Kennisuur Selecteren van zaden: hoe voorkomen we floravervalsing?
Zaden verspreiden in je gebied kan een oplossing zijn om de biodiversiteit en het voedselaanbod voor bijen te vergroten. Maar je kunt niet zomaar alle zaden veilig gebruiken. Werkt het overbrengen van genenmateriaal via maaisel, en welke voor- en nadelen kleven aan die methode? Hoe kies je de beste bronpopulatie? En moet je daarbij al rekening houden met klimaatverandering?
Genetische diversiteit en evolutie
Hoewel genetische diversiteit langzamerhand vaker genoemd wordt in natuurbeheer en -beleid geldt dat nog niet of nauwelijks voor evolutie. Toch spelen beide aspecten in steeds meer gevallen een cruciale, maar vaak onzichtbare rol in de praktijk. In deze tijd van snelle veranderingen en vele drukfactoren is het van groot belang dat de biodiversiteit zich kan blijven aanpassen of kan uitwijken naar meer geschikte leefgebieden elders. Voor optimale aanpassing aan veranderingen is passende genetische diversiteit noodzakelijk.
Lokaal verschil in populaties
We denken vaak dat een soort overal op dezelfde manier reageert op beheer, of dat we genenmateriaal zonder consequenties van de ene plek naar de andere kunnen brengen. Dat laatste is bijvoorbeeld een steeds vaker toegepaste maatregel om versnipperingeffecten tegen te gaan. We houden echter te weinig rekening met het feit dat populaties onderling sterk kunnen verschillen. Nederlandse populaties van een soort verschillen ecologisch vaak totaal van Belgische, maar ook kunnen hooilandpopulaties afwijken van populaties van dezelfde soort in droog grasland. Wanneer we biodiversiteit willen vergroten of herstellen door het overplaatsen van individuen (al dan niet met maaisel) vanuit brongebieden naar doelgebieden moeten we met die verschillen terdege rekening houden om de effectiviteit te vergroten. Een complicerende factor daarbij is dat bovengenoemde verschillen vaak niet met het blote oog zichtbaar zijn, maar onderzocht moeten worden met bijvoorbeeld kas- of proeftuinexperimenten of DNA-merkers. Nadelige effecten van beheer worden door deze onzichtbaarheid lang niet altijd duidelijk.
Genoeg vragen en kwesties om dieper op in te duiken in een OBN Kennisuur. Gerard Oostermeijer (universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam en gespecialiseerd in experimentele plantensystematiek) leidt het thema in. Rik Huiskes (ecoloog bij Staatsbosbeheer) neemt ons mee in praktijksituaties van beheerders. We laten voldoende ruimte voor het beantwoorden van vragen.