Home > Begrazen

Begrazen

 

tekst van thema begrazen

Afwegingskader

Het afwegingskader (via ronderstaande button) ontsluit via tabbladen de informatie van drie thema’s: 

  1. groeiplaatstypen,
  2. veiligheid en
  3. natuurkwaliteit.

Via het vierde tabblad Uiterwaardinformatie, komt de gebruiker in het gedeelte van het Afwegingskader met de achterliggende data en het deel om plannen voor ooibosontwikkeling te evalueren.

Groeiplaatstypen

De eerste stap in het afwegingskader bestaat uit het vaststellen van de groeiplaatstypen. Het groeiplaatstype bepaalt welk ooibostype op een bepaalde plek tot ontwikkeling kan komen. Voor elke uiterwaard langs de grote rivieren in Nederland zijn de groeiplaatstypen ingetekend.

De belangrijkste abiotische kenmerken die het verschil maken tussen de groeiplaatsen voor ooibosgemeenschappen zijn: overstromingsduur, overstromingsdynamiek, bodemsubstraat en grondwaterstand. Deze kenmerken corresponderen met een natuurlijke landschappelijke positie in het winterbed.

  • Lissen-ooibossen in de laagste en natste delen van de uiterwaardvlakte met een kleiige bodem (II)
  • Brandnetelooibos op de wat hoger opgeslibde uiterwaarden en daardoor ook iets droger (III)
  • Droog hardhoutooibos (Abelen-Iepen) op de zandige oeverwal of rivierduin (V)

 

Ooibostypen

 

 

 

 

 

 

Positie van de groeiplaatsen van de verschillende ooibosgemeenschappen in het winterbed.

Veiligheid

De tweede stap in het afwegingskader laat zien welke beperkingen de waterveiligheid aan ooibosontwikkeling stelt. Ruwe vegetatie in de uiterwaarden belemmert de doorstroomcapaciteit bij hoog water, met overstromingen en dijkdoorbraken als mogelijk gevaar. Daarom mag niet overal ooibos groeien.

Stroombaan

Rijkswaterstaat heeft in 2012 bij het Programma Stroomlijn de zogenaamde stroombanen vastgesteld. Dat zijn de delen van de uiterwaarden waar het water ongehinderd moet kunnen doorstromen. Hier is dus geen ooibosontwikkeling mogelijk.

Mengklasse

Daarnaast heeft Rijkswaterstaat de Vegetatielegger ontwikkeld, waarin per locatie mengklassen zijn bepaald. De mengklasse bepaalt het maximale percentage ruwe vegetatie (ooibos, struweel, riet en ruigte) en het minimale percentage gladde begroeiing (gras en akker).

Vegetatieverdeling mengklasse uit vegetatielegger
Toegestane vegetatieverdeling binnen de mengklassen uit de Vegetatielegger.

 

Zoekgebieden

In het afwegingskader zijn in het paars zoekgebieden ingetekend waar ooibos zich qua waterveiligheid mag ontwikkelen. Per zoekgebied staat aangegeven hoe groot het is en welke mengklasse er is toegestaan.

Natuurkwaliteit

De derde stap in het afwegingskader laat de huidige natuurkwaliteit zien. Verspreidingsgegevens van 118 karakteristieke planten- en diersoorten van het ooibos zijn voor het gehele buitendijkse rivierengebied in beeld gebracht. Zo is per uiterwaard de soortenrijkdom per hectare te zien.

 

Soortenrijkdom per hectare (n) en per uiterwaard (procenten). In de Blauwe Kamer (Neder-Rijn) komt 57 procent van de kenmerkende soorten van het ooibos voor (waarnemingen tussen 1990-2019).

Uiterwaard informatie

Onder het tabje ‘uiterwaard informatie’ kan per uiterwaard aanvullende informatie opgeroepen worden. Hierin staan onder andere actuele gegevens over groeiplaatstypen en biodiversiteit.

Simulatie

Op basis van de informatie uit de voorgaande stappen geeft het afwegingskader de ‘zoekruimte’ voor ooibosontwikkeling per groeiplaats per uiterwaard in hectare. Klik binnen de aanvullende informatie op het tabblad ‘simulatie’. Op deze pagina kunt u per groeiplaatstype invullen hoeveel hectare u wilt ontwikkelen binnen de beschikbare zoekruimte. Vervolgens wordt beoordeeld of dit een positief of negatief effect heeft op de bestaande natuur. 

Rapport

Tot slot kunt u onder het tabje ‘rapport’ de keuzes die u gemaakt heeft en het effect daarvan op de biodiversiteit opslaan in een pdf document. 

Foto: Fabrice Ottburg

Activiteiten agenda

Helaas, geen gerelateerde activiteiten.