A12.03 Akkerland met hamsters
Algemeen
Zo worden overwinterende zangvogels en roofvogels aangetrokken door voedselsituatie ontstaan na de specifieke beheermaatregelen. Hamsters hebben een voorkeur voor graanakkers en akkers met luzerne vanwege optimale combinatie van dekking en voedsel. Ze mijden graslanden, bossen en akkers met bieten (in het voorjaar), aardappelen en maïs. Graften en overstaande gewasresten (graan, bladrammenas en luzerne) zijn van belang als toevluchtsoord na de oogst. Bij hamsterbeheer worden granen niet geoogst om als dekking te dienen (van april t/m september) en ook als wintervoedsel voor overwinterende akkervogels. Luzerne en bladrammenas zorgen ook voor dekking, de laatste ook voor onkruidbestrijding. Om onkruid tegen te gaan, is het wenselijk dat luzerne eenmaal geoogst wordt. Omdat hamsters in burchten onder de grond leven, is een grondbewerking dieper dan 25 cm niet toegestaan: dit zou de burchten en de daarin levende hamsters vernietigen. In het voorjaar worden de percelen geklepeld om een nieuw zaaibed te maken voor het nieuwe gewas.
Afbakening
- In het begrensde gebied komt de doelsoort voor.
- Het gebied kent voldoende openheid, omvang en connectiviteit.
- Het akkerbeheer is gericht op het creëren van voedselaanbod of schuilgelegenheid (graan, bladrammenas of luzerneteelt).
- Tijdens de voortplantingsperiode vinden er geen landbouwkundige activiteiten plaats.
Bron: BIJ12 Index Natuur en Landschap