N01.03 Rivier- en moeras

Beheertypen N01.03 Rivier- en moeras hoort bij:

N01 Grootschalige, dynamische natuur

Rivierenlandschap

H2140 – Duinheiden met kraaihei

H3140 – Kranswierwateren

H3150 – Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden

H3260 – Beken en rivieren met waterplanten

Algemeen

Rivier- en moeraslandschap omvat enerzijds de gebieden langs rivieren waar de waterdynamiek van de rivieren en successie in combinatie met integrale begrazing door grote grazers het landschap bepalen en anderzijds veen- en kleigebieden waar waterstandfluctuaties, hoogteverschillen, successie en integrale begrazing het landschap bepalen.

Langs de rivieren gaat het ook om kleine in het overstromingsbereik van de rivier liggende gebieden die tezamen langs een rivier een landschappelijke eenheid vormen.

Al naar gelang de ligging van het gebied bestaat het uit een groot scala van andere in rivier- en veen- en kleigebieden voorkomende beheertypen (zoals rivier, zoete plas, moeras, droog schraalland, zilt grasland en overstromingsgrasland, ruigteveld, rivier en beekbegeleidend bos of hoog- en laagveenbos) die echter vanwege het veranderlijke landschap niet in omvang en ligging apart in het beheer worden vastgelegd.

De overstromingsdynamiek is langs de rivieren een belangrijke factor. Deze is echter door allerlei ingrepen bovenstrooms en door het dieper komen te liggen van de rivier veranderd van bijna jaarlijkse lage overstromingen tot onvoorspelbare hoge overstromingen. Hierdoor hebben concurrentiekrachtige soorten van storingsmilieus een groot aandeel gekregen en is begrazing belangrijk om ook andere soorten nog kansen te geven.

In dit grootschalig voorkomende beheertype zijn ook top-predatoren als zeearend karakteristiek en daarnaast kan ook de bever invloed hebben op het landschap. Ook aanwezigheid van grote zoogdieren zoals edelhert in meer natuurlijke dichtheden zijn van belang.

 

Afbakening

  • Rivier- en moeraslandschap is gelegen in het Rivierenlandschap of in het landschapstype Laagveen en zeeklei en omvat in tijd en ruimte wisselende in dit landschap behorende typen.
  • Het landschap wordt gevormd door natuurlijke processen zoals de werking van water, wind en/of grote grazers.
  • De tot dit type behorende eenheid is tenminste 500 ha of maakt onderdeel uit van een groter gebied behorende bij grootschalige dynamische natuur of onderliggende beheertypen. Voor gebieden liggend aan de rivier vormt de rivier een verbindende schakel mits de gebieden niet meer dan 5 km van elkaar af liggen.

 

Bron: BIJ12 Index Natuur en Landschap

 

Beheercasus

Cyclisch beheer in de Gelderse Poort

Vrijwel alle buitendijkse gebieden in de Gelderse Poort, bij Nijmegen en Arnhem, zijn aangewezen als grootschalig en dynamisch Rivier- en moeraslandschap. Slechts enkele specifieke plekken hebben een ander beheertype, zoals glanshaverhooiland. In alle andere delen is natuurlijke ontwikkeling het hoofddoel en zijn rivierdynamiek en begrazing de belangrijkste bepalende processen.

Na de eerste experimenten begin jaren ’90 met nieuwe uiterwaardennatuur in voorbeeldgebied de Millingerwaard is in de Gelderse poort een grootschalig riviernatuurgebied ontstaan, waar menselijk ingrijpen tot een minimum wordt beperkt. Andere functies, zoals recreatie en waterveiligheid, zijn echter nog steeds medebepalend voor beheer en inrichting. Vooral waterveiligheid drukt hierop een grote stempel, ontwikkeling van ruigte en ooibos wordt tot op zekere hoogte getolereerd.
De beheerder grijpt doorgaans met name in via de kuddegrootte van de paarden en runderen. Waar sterke verruiging optreedt, wordt de graasdruk verhoogd. Dichtheden worden echter altijd zo laag gehouden dat jaarrond begraasd kan worden en niet of nauwelijks hoeft worden bijgevoerd in de winter. Belangrijk in het kuddebeheer is de sociale structuur. Deze heeft namelijk ook effect op het landschap, denk aan de zogenoemde stierenkuilen die door bronstige stieren worden gemaakt; deze staan bekend als hotspots voor insecten.

Soms wordt ingegrepen om te voldoen aan eisen van Rijkswaterstaat voor voldoende doorstroming. Verwijderen van bomen en struweel of afgraven van afzettingen zijn maatregelen die dan genomen worden. Dit hoeft voor de riviernatuur geen groot probleem te zijn als dit elders voldoende aanwezig is. Bovendien bootsen deze maatregelen natuurlijke afbraak door de rivier na, die door vastlegging van de rivier nu niet meer plaatsvindt. Het resultaat is niet alleen een vergrote waterafvoer, maar ook tijdelijke terugkeer van pionierstadia en verjonging van habitats. Dergelijk beheer is in 2008 geïntroduceerd als cyclisch beheer.

Grootschalige ingrepen vinden momenteel plaats in onder andere de Millingerwaard, waar tussen 2013 en 2020 geulen worden gegraven ten behoeve van waterveiligheid. De inrichting zorgt voor een waterstandsverlaging bij hoogwater van zo’n 6 centimeter. Daarnaast zijn dwars op de geul kwelgeulen gegraven en blijft er in het gebied volop ruimte voor ooibossen, struwelen, rivierduinen en ruigtes.

Gerelateerde OBN onderzoeken

Klimaateffecten op riviernatuur

- dec 2022

Verondiepen uiterwaardplassen

- jan 2022

Natte overstromingsvlakten

- jan 2020

Herstel kwelmilieus langs de terassenmaas

- jan 2018

Gerelateerde overige publicaties

Klimaateffecten op riviernatuur

- jul 2024

Bramenland Nederland – Soortenrijkdom en natuurwaarde

- mei 2024

Hoe kan natuurinclusieve landbouw bijdragen aan de ecologische opgave van PAGW in het rivierengebied?

- mei 2024

Gerelateerde activiteiten

Komende activiteiten

20 mrt 2025Veldwerkplaats

Bodembiologie

20 mrt 2025Webinar

Ophogen beekbodems

16 apr 2025Veldwerkplaats

Insectvriendelijk maaibeheer

Afgeronde activiteiten

23 jan 2025Webinar

Droogval en rietgroei

03 okt 2024Veldwerkplaats

Belang van ondiepe oeverzones voor juveniele vissen

19 okt 2023Webinar

De ene braam is de andere niet