Home > Natuur- en beheertypen > N02 Rivieren

N02 Rivieren

Beheertypen N02 Rivieren hoort bij:

N02.01 Rivier

Algemeen

Onder het type rivieren vallen de brede stromende wateren, inclusief hun oevers en de buitendijkse wateren in de uiterwaarden die tijdens hoge waterstanden in contact staan met de rivieren.

In vergelijking met het buitenland stromen onze rivieren langzaam. Verder is opvallend dat de rivieren in Nederland zijn vastgelegd in een korset van kribben, kades, dijken en (soms) stuwen, waardoor bijvoorbeeld geen rivierverleggingen meer optreden en er over korte afstand minder variatie is in waterdiepte en stroomsnelheid dan vroeger het geval was. Dezelfde kunstwerken dragen er ook aan bij dat in natte perioden zeer hoge piekafvoeren kunnen voorkomen met kortdurende, hoge stroomsnelheden.

Toch hebben de verschillende riviertrajecten een duidelijk eigen karakter. Zo ondervinden alleen de westelijke riviertrajecten getijde-invloed van de zee en heeft de Rijn in de zomer een constantere aanvoer van (smelt)water dan de andere rivieren.

Ontstaansgeschiedenis

In vroegere tijden waren de rivieren in Nederland een wirwar (in tijd en ruimte) van hoofd- en nevengeulen en een afwisseling van zandplaten, rivierduinen, slibrijke oevers en grindige aanwassen. Op de overstromingsvlakten kwamen uitgestrekte zeggemoerassen en ooibossen voor.

Deze natuurlijke rivieren zijn vanaf de Middeleeuwen steeds meer aan banden gelegd. Eerst vooral door het aanleggen van dijken om overstromingen te beperken, later ook door de aanleg van kribben, stuwen en beschoeiingen om erosie en sedimentatie in de hand te houden. Sommige trajecten zijn gegraven zoals de Bergse Maas, het Pannerdens kanaal en de vele bochtafsnijdingen. De meeste en meest radicale ingrepen vonden plaats in de tweede helft van de negentiende eeuw. In de 20e eeuw is de waterkwaliteit dramatisch verslechterd, om pas weer langzaam te verbeteren in de afgelopen decennia.

 

Bron: BIJ12 Index Natuur en Landschap

Voorkomen en areaal

In Nederland gaat het om de Maas en de Rijn en hun zijtakken, en om de kleine rivieren de Overijsselse Vecht en de Niers en Roer in Limburg. Deze laatste twee hebben een karakter dat in ligt tussen dat van de echte rivieren en dat van de grote beken zoals Dinkel, Dommel en Geul. Het overgrote deel van de rivieren heeft een slecht ontwikkelde vorm vanwege de aangelegde kunstwerken. De enkele (natuurlijke èn gegraven) nevengeulen zijn veel beter ontwikkeld.

Gerelateerde OBN onderzoeken

Helaas, geen gerelateerde OBN onderzoeken gevonden.

Gerelateerde overige publicaties

Effecten van natuurherstel op de broeikasgasbalans van natuurgebieden

- jul 2024

Wormenbestrijding bij grazers in de natuur

- jul 2024

Bramenland Nederland – Soortenrijkdom en natuurwaarde

- mei 2024

Gerelateerde activiteiten

Komende activiteiten

20 mrt 2025Veldwerkplaats

Bodembiologie

20 mrt 2025Webinar

Ophogen beekbodems

16 apr 2025Veldwerkplaats

Insectvriendelijk maaibeheer

Afgeronde activiteiten

03 okt 2024Veldwerkplaats

Belang van ondiepe oeverzones voor juveniele vissen

19 okt 2023Webinar

De ene braam is de andere niet

11 dec 2020Webinar

Ontwikkel ooibossen met de afwegingstool