Home > Natuur- en beheertypen > N03 Beken en bronnen

N03 Beken en bronnen

Beheertypen N03 Beken en bronnen hoort bij:

N03.01 Beek en bron

Algemeen

Beken en bronnen zijn kleine stromende wateren waar grondwater uittreedt en als oppervlaktewater zijn weg zoekt in (uiteindelijk) de richting van de zee. In relatief natuurlijke omstandigheden hebben (laagland)beken een meanderend verloop te midden van bossen en/of graslanden.

Tegenwoordig echter komen ze meestal voor in de vorm van rechtgetrokken waterlopen met stuwen, zeker op plaatsen waar ze in rationeel verkavelde landbouwgebieden liggen.

Bronnen liggen vaak nog steeds in moerassen of bossen en vormen daar het begin van een beek, maar zijn daarvoor niet de enige voedingsbron. Stroomafwaarts worden beken bovendien zijdelings gevoed door grondwater (en door het aantakken van zijbeken). De stroomsnelheid is afhankelijk van het verhang in het landschap en natuurlijk de hoeveelheid neerslag.

In de ecologie van beken is het heel belangrijk dat er op allerlei schaalniveaus verschillen zijn in stroomsnelheid, waterdiepte, sediment, lichtinval, enzovoorts.

Ontstaansgeschiedenis

Beken en bronnen hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in het wonen en werken van mensen. Omdat bijna alle beken door de eeuwen heen onderhevig zijn geweest aan allerlei aanpassingen, is niet altijd duidelijk hoe natuurlijk of cultuurlijk bepaalde beken zijn. Het minst natuurlijk zijn ongetwijfeld de sprengenbeken, die vanaf de middeleeuwen zijn gegraven voor de aanvoer van drinkwater en om watermolens aan te drijven. Ook was het schone water zeer geschikt voor o.a. papierfabricage en wasserijen. Vanuit de gegraven sprengkop werd het water dan geleid richting watermolen, wasserij of kasteelgracht, via een gegraven sprengenbeek of een beek die al bestond.

Andere beken zijn gegraven om graslanden te bevloeien. Dit water werd meestal afgetapt van bestaande beken.

 

Bron: BIJ12 Index Natuur en Landschap

Voorkomen en areaal

Beken en bronnen komen voor in de hogere delen van Nederland en in de duinen (voornamelijk aan de binnenduinrand). Vele ervan zijn geheel of gedeeltelijk gegraven of vergraven, waardoor dit natuurtype niet altijd duidelijk kan worden onderscheiden van sloten en dergelijke. Slechts een klein deel ervan heeft een goede kwaliteit, vooral enkele bovenlopen. Midden- en benedenlopen zijn, nog meer dan bovenlopen, onderhevig aan ongunstige invloeden vanuit het stroomgebied. Beektrajecten met een relatief goede kwaliteit zijn daarom in het algemeen nogal geïsoleerd ten opzichte van elkaar komen te liggen.

Gerelateerde OBN onderzoeken

Ecologische effecten van beekbodemverhoging

Gerelateerde overige publicaties

Ophogen van beekbodems – ontwerp en uitvoering van beekbodemverhoging

- dec 2024

Effecten van natuurherstel op de broeikasgasbalans van natuurgebieden

- jul 2024

Wormenbestrijding bij grazers in de natuur

- jul 2024

Gerelateerde activiteiten

Komende activiteiten

20 mrt 2025Webinar

Ophogen beekbodems

Afgeronde activiteiten

14 mrt 2024Webinar

Verdamping van bossen

23 nov 2023Webinar

Grip op beekslib

19 okt 2023Webinar

De ene braam is de andere niet