N14 Vochtige bossen
Algemeen
Vochtige bossen zijn bossen en struwelen met hoofdfunctie natuur op vochtige tot natte standplaatsen. Een geringe mate van houtoogst is mogelijk.
Ontstaansgeschiedenis
De meeste vochtige bossen in ons land komen voort uit bossen die indertijd zijn aangelegd en/of gebruikt als productiebos. Denk daarbij aan doorgeschoten griend- en hakhoutbossen of aan wilgen- en populierenplantages waar het vroegere bosbeheer is stilgevallen of geëxtensiveerd. Met name in het laagveengebied en in beekdalen zijn ook aanzienlijke oppervlakten vochtig bos spontaan ontstaan als gevolg van het stopzetten van het agrarisch beheer of de rietcultuur. In hoogveengebieden hebben vochtige bossen zich veelal sterk uitgebreid als gevolg van verdroging. Onder andere in de IJsselmeerpolders zijn veel vochtige bossen in eerste aanleg ontstaan via gerichte aanplant. Vooral in de laatste decennia ontwikkelt zich ook vochtig bos op ‘maagdelijke’ plekken die speciaal zijn bedoeld voor spontane successie naar vochtig bos, zoals in de uiterwaarden van de grote rivieren en drooggevallen delen van afgesloten zeearmen.
Een en ander betekent dat het overgrote deel van de vochtige bossen in Nederland een relatief jong karakter heeft, en dat het al dan niet cultuurlijk verleden er nog duidelijk herkenbaar is.
Bron: BIJ12 Index Natuur en Landschap
Voorkomen en areaal
In alle regio’s komen wel vochtige bossen voor in kleine of grotere eenheden. In de bosarme regio’s (zoals het rivieren- en zeekleigebied) zijn de absolute oppervlakten het kleinst, maar bijna alle bossen die er zijn, behoren wel tot de vochtige bossen. In de zandstreken zijn vochtige bossen vaak onderdeel van complexen met droge bossen en andere natuurtypen. Veel locaties hebben een tamelijk geïsoleerde ligging ten opzichte van elkaar. Via beken, rivieren en andere wateren hebben populaties van typische soorten vaak toch nog enig contact met elkaar.