N17.04 Eendenkooi
Algemeen
Aan de kooiplas zitten drie of meerdere vangpijpen; sloten, voorzien van rietschermen, waar de eenden in gelokt kunnen worden. Complex van kooiplas en vangpijpen is omgeven door het kooibos. Vaak zijn in deze bossen hakhout en knotbomen te vinden. Eendenkooien zijn vaak omgeven door een sloot en soms is er nog een kooikerhuisje aanwezig.
Eendenkooien zijn typisch Nederlandse elementen, ontstaan in de late middeleeuwen. De kooien werden in voorgaande eeuwen aangelegd om wilde eenden te vangen voor consumptie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen levende kooien en rustende kooien. De zogenaamde levende kooien kennen speciale rechten (afpalingsrecht) en moeten vangklaar zijn. Dat wil zeggen dat minimaal één vangarm bedrijfsklaar moet zijn. Rustende kooien kennen deze rechten niet en hier is geen minimumeis aan de staat van onderhoud. Een kooirelict tenslotte is een overblijfsel van een eendenkooi, vaak is dan nog slechts de structuur van de kooi herkenbaar.
Waarschijnlijk zijn er in Nederland ruim 1.000 eendenkooien geweest: nu resteren nog 118 geregistreerde kooien (levende kooien). Eendenkooien komen voor in grote delen van Nederland, alleen Drenthe, Limburg en Flevoland kennen geen eendenkooien (meer).
Eendenkooien komen voor in diverse landschapstypen. De kooi ligt op een rustige plek in waterrijk gebied en is omzoomd door bos en struweel. Hierdoor zijn kooien in verder open landschap opvallende elementen. Eendenkooien vormen vaak rustgebieden in het landschap voor vogels en zoogdieren en kennen door de afwisseling van water en bos een rijke broedvogelbevolking.
Afbakening
- Onder het beheertype Eendenkooi vallen de geregistreerde eendenkooien en die kooien die aan de voorwaarden van geregistreerde kooien voldoen.
- De Eendenkooi omvat de kooiplas met omringend kooibos, tot een maximale grootte van 4 ha.
Het beheer bestaat uit het openhouden van kooiplas en vangarmen, onderhoud in het kooibos met afzetten van hakhout en knotten van de knotbomen en het vangklaar houden van minimaal één van de vangarmen.
Bron: BIJ12 Index Natuur en Landschap
Bedreigingen en kansen
Aantal eendenkooien dreigt terug te lopen
Het aantal eendenkooien in Nederland dreigt nog steeds terug te lopen, vanwege het verlies van de economische functie, achterstallig onderhoud en vergrijzing van (vaak vrijwillige) beheerders. Er zijn in Nederland ongeveer 1.500 locaties bekend waar een eendenkooi ligt of heeft gelegen.
De meeste eendenkooien zijn aangelegd van de vijftiende tot de twintigste eeuw. Vooral in de achttiende en negentiende eeuw zijn veel eendenkooien verdwenen. Dit komt door andere, betere inkomstenbronnen, ontwikkelingen in de landbouw, intensivering van het grondgebruik, ontwatering, ruilverkavelingen, uitbreiding van steden en infrastructuur en beperking van vangstmogelijkheden via wet- en regelgeving.
Ongeveer twee derde van de eendenkooien worden tegenwoordig beheerd door natuurorganisaties (zie tabel).
Aantal eendenkooien in Nederland (2013) en verdeling over eigenaren.
Bron: Kooikersvereniging
Eendenvangst neemt af
De vangsten van wilde eenden in eendenkooien nemen al vele jaren af. Schattingen van historische vangstcijfers over de periode 1853-1970 komen uit op meer dan 3.000 gevangen wilde eenden per kooi per seizoen. De Kooikersvereniging houdt sinds het vangseizoen 1988/1989 de vangstcijfers bij van het aantal gevangen wilde eenden per eendenkooi. Daaruit blijkt dat het gemiddelde vangstcijfer van de aan de inventarisatie deelnemende kooien 552 wilde eenden per jaar is.
Afpalingsrecht maakt eendenkooien stiltegebied
Eigenaren van geregistreerde eendenkooien hebben via het afpalingrecht het recht om rondom de kooi een cirkel met een bepaalde diameter af te bakenen. De afmeting varieert per kooi en regio en loopt uiteen van cirkels met diameters van 200 tot 1.500 meter. Binnen deze cirkel kan de kooiker op grond van de Wet Natuurbescherming afdwingen dat geen handelingen verricht worden, waardoor de eendenkooi verstoord kan worden. Dit maakt eendenkooien belangrijke stilte- en rustgebieden voor de biodiversiteit. Alle eendenkooien in Nederland tezamen vormen in totaal ongeveer 30.000 hectare stiltegebied, dankzij het afpalingsrecht.
Eendenkooien zijn refugium voor biodiversiteit
Eendenkooien hebben vanwege hun afgelegen positie en ouderdom vaak een belangrijke functie als refugium voor flora en fauna. De kooien zijn vaak tientallen en zelfs honderden jaren op dezelfde manier kleinschalig beheerd. Dat levert veel verschillende biotopen op, met meestal meer dan twintig boom- en struiksoorten op één eendenkooi. De kooibossen zijn vaak ook oude bossen met een bijzondere biodiversiteit in het open en kale geïntensiveerde polderlandschap.
Voor bos- en watervogels zijn eendenkooien zeer aantrekkelijk. Het kooibos vormt een broedgebied voor koloniesoorten als reigers en aalscholvers. De kooiplas trekt watervogels aan als meerkoeten, waterrallen, watersnippen, futen, roerdompen en rietzangers. Sloten in en om eendenkooien zijn vaak rijk aan zeldzame vissoorten als bittervoorn, modderkruiper en kroeskarper.
Eendenkooi als vogelringstation
Eendenkooien werden gebruikt om in het wild levende eendachtigen te vangen voor consumptie. Deze oorspronkelijke economische functie is verloren gegaan, omdat andere inkomstenbronnen meer opbrachten. Al ruim honderd jaar zijn eendenkooien ook gebruikt om eenden te ringen. Doordat steeds meer eendenkooien in bezit en beheer kwamen bij natuurorganisaties is het ringen van eenden op eendenkooien de afgelopen 50 jaar geïntensiveerd. Sinds 1988 verstuurt de Kooikersvereniging formulieren voor de vangstregistratie naar alle eigenaren en kooikers. Hierop worden de volgende zaken genoteerd: aantal gevangen eenden per soort, aantal broedkorven en bijzonder vangsten en/of soorten op de kooi.
Eendenkooien spelen ook een belangrijke rol in wetenschappelijk onderzoek, sinds de afdeling Virologie van het Erasmus Medisch Centrum in 1998 een bemonsteringsprogramma is begonnen naar voorkomen en verspreiding van vogelgriepvirussen. Kooikers leveren monsters aan dit programma, door het afnemen van een uitstrijkje van de cloaca, keelmonsters en in de recente jaren ook bloedmonsters. Wilde eenden vormen een belangrijk aandeel in het bemonsteringsprogramma van wilde vogels.
Beroep kooiker dreigt te verdwijnen
Het traditionele kooibedrijf is een ambachtelijk bedrijf, waarin de kooiker samenwerkt met een ‘makke’ stal en een ‘vliegstal’ met eenden en zijn kooikershond. De kooiker voert dagelijks de tientallen tot soms wel honderden tamme eenden (de ‘makke stal’) in de vangpijpen. De ‘vliegstal’ bestaat uit trekeenden die de kooi gebruiken als rustplaats; zij trekken soortgenoten op trek mee naar de kooi. De kooikershond prikkelt de nieuwsgierigheid van de wilde eenden door rondjes te lopen rondom de kortschermen langs de vangpijpen en lokt de eenden zo de vangpijp in.
De kooiker is verantwoordelijk voor het onderhoud van het kooibos, de vangpijpen met rietschermen en broedkorven en de kooiplas. De winterperiode is het vangstseizoen, waarin rust moet heersen in de eendenkooi. Het vroege voorjaar is de tijd voor het afzetten van knotbomen en delen van het kooibos. Het grote onderhoudswerk aan de vangpijpen, rietschermen en kooiplas wordt uitgevoerd in het voorjaar en de zomer.
Het ambacht van de kooiker dreigt te verdwijnen. Voor het mogen vangen en doden van de wilde eend met een eendenkooi is vanuit de Wet Natuurbescherming het wettelijk getuigschrift ‘Jacht met een eendenkooi’ vereist. Voor het overige is er geen speciale opleiding om eendenkooien te beheren. Kennis wordt door uitwisseling in het kooikerswereldje doorgegeven. Er is relatief weinig lectuur aanwezig over eendenkooien. Het aantal kooikers nam lange tijd af en de actieve kooikers vergrijsde, maar in de afgelopen jaren is er een toenemende belangstelling voor het kooikersvak, vaak bij natuurorganisaties die eendenkooien beheren.
Beheer is arbeidsintensief en kleinschalig
Het beheer van de eendenkooi is tegenwoordig vooral gericht op het behoud van de biodiversiteit in samenhang met alle verschillende cultuurhistorische elementen. Dit beheer is arbeidsintensief en kleinschalig, dus de beheerlasten zijn hoog. Eendenkooien vergen ook jaarrond aandacht, van het vangstseizoen in de winter tot het jaarlijkse onderhoud in de zomer.
De meeste kooikers worden bij het beheer ondersteund door vrijwilligers. Een tiental kooien en kooirelicten wordt tegenwoordig beheerd door vrijwilligersgroepen. Het aantal vrijwilligers neemt toe, wat van groot belang is voor het doorgeven en behoud van vakkennis. Het werven van meer vrijwilligers bij het beheer van eendenkooien en kooibedrijf dient meer vervolg te krijgen. In de continuering van behoud en uitwisseling van kennis is dit van essentieel belang.
Cultureel erfgoed trekt publiek
De eendenkooi is een – vaak ietwat verborgen in het landschap gelegen – nationaal symbool dat wereldwijd uniek is en van groot cultuurhistorisch belang. Algemeen wordt aangenomen dat de eendenkooi een uitvinding is die voortkomt uit de Lage Landen. De in 1318 beschreven ‘vogelpijpen’ van Bornem langs de Oude Schelde is de oudste beschrijving van een eendenkooi. In Nederland stamt de oudste beschrijving vermoedelijk uit 1450 in Friesland en zijn documenten bekend uit 1453 en 1535 in Gelderland.
Dit cultureel erfgoed trekt veel bezoekers. Sommige eendenkooien zijn speciaal ingericht als bezoekerskooi. Eendenkooien waren in het verleden meestal van de buitenwereld afgeschermd, omdat de kooiker geen behoefte had aan pottenkijkers. Vooral natuurorganisaties gebruiken sommige kooien nu om excursies, workshops en lezingen te organiseren. Hierdoor zijn deze kooien wel minder geschikt voor het vangen van eenden. Er is een toenemende belangstelling voor eendenkooien en het kooibedrijf. De cultuurhistorie van de eendenkooi en het ambacht van de kooiker trekken publiek.
Herstel en inrichting
Hydrologie houdt eendenkooi levend
Als centraal aantrekkingspunt voor watervogels is de kooiplas van essentieel belang voor de eendenkooi. Een goede hydrologische inrichting en een daarop gericht onderhoud is van belang voor het ecologisch functioneren van de eendenkooi. Herinrichting en herstelbeheer zal zich vaak daarop richten. Hierbij is het van belang te letten op de volgende zaken:
- herstel of voorkom hydrologische isolatie van de kooiplas, veroorzaakt door ruilverkavelingen of anderen ingrepen;
- herstel of voorkom verlanding of overwoekering van de waterinlaat die de eendenkooi verbindt met het slotensysteem rondom;
- het slotensysteem rondom de eendenkooi is essentieel voor de werking van dit natte ecosysteem, mede ter voorkoming van uitbraken van botulisme;
- verlanding en verontdieping van de kooiplas moet worden voorkomen of hersteld.
Eendenkooi is streekeigen cultuurhistorie
Voor de natuurwaarden van de eendenkooi is voortzetting van het traditionele beheer essentieel. Bij herstelbeheer en inrichting van eendenkooien zal dan ook rekening gehouden moeten worden met de cultuurhistorische achtergrond daarvan. Alle eendenkooien in Nederland zijn qua biodiversiteit belangrijk vanwege de historische ecologie en de refugiumfunctie, maar de inrichting van eendenkooien is regionaal bepaald door cultuurhistorische achtergronden. Elk landschap, elke streek en eigenlijk elke kooiker kent zijn eigen type kooi. De variatie aan kooitypes is vermoedelijk te herleiden tot omgevingsfactoren, veranderende situaties, de beschikbaarheid van materialen, lokale gebruiken, de meest gevangen eendensoort, ervaring en bepaalde vaardigheden.
Voor de inrichting van een eendenkooi is het vanwege behoud van authenticiteit en cultuurhistorische verschillen belangrijk om rekening te houden met deze regionale identiteitsverschillen. Het onderscheid tussen types eendenkooien is niet altijd even scherp. Er zijn veel lokale subtypen, maar grofweg zijn in Nederland vier typen te onderscheiden:
- het Friese type eendenkooi bestaat uit een schuin liggende, plat afgedekte vangpijpen van 25 tot 30 meter lang en ongeveer 5 meter breed, met aan beide zijden lange aaneengesloten schermen en met een zogenaamde spiegel aan het eind van de vangpijp;
- het Overijsselse type heeft vangpijpen van 25 tot 60 meter lang en 5 tot 8 meter breed, met aan één zijde een aaneengesloten rietscherm en aan één zijde zogenaamde kortschermen en een zogenaamde spiegel aan het eind van de vangpijp;
- het Gelderse type heeft lange, gebogen vangpijpen van 60 tot 100 meter lang en 5 tot 10 meter breed, met korte rietschermen aan de buitenbocht en een ‘blindscherm’ van circa 10 meter aan de binnenbocht met een zogenaamd scherp eind;
- het Hollandse type heeft een gebogen schermpijp van 35 tot 45 meter lang en 3 tot 5 meter breed, met kortschermen in de buitenbocht en een aaneengesloten scherm in de binnenbocht en een zogenaamd scherp eind.
Goede spreiding bezoekerskooien
Bezoekerskooien trekken publiek en zorgen dat er publiek bewustzijn is over de kwaliteiten van de eendenkooien. Bezoekers zorgen echter voor verstoring van flora en fauna en bezoekerskooien zijn minder geschikt om watervogels te vangen voor ringonderzoek. Daarom is een goede spreiding nodig van bezoekerskooien en kooien die actief als vangkooi gebruikt worden. Zo zouden beheerders van eendenkooien in een gebied of regio afspraken kunnen maken over welke kooi bezoekers ontvangt en welke kooi vooral eenden vangt. Dit gebeurt onder meer in de ‘Kongsi van de eendenkooi’, een verbond van 6 groene organisaties en de Kooikersvereniging voor samenwerking voor eendenkooien langs de Waddenkust.
Nieuwe eendenkooien
De grote wens in de kooikerswereld is om naast de instandhouding van de bestaande eendenkooien meer actieve eendenkooien te verkrijgen. Dit kan op verschillende manieren:
- door kooirelicten te herstellen tot actief gebruikte eendenkooien;
- door het aanleggen van nieuwe eendenkooien, als een vorm van natuurontwikkeling met cultuurhistorische basis;
- door meer mensen/vrijwilligers te betrekken bij eendenkooi en kooibedrijf;
- door het delen van kennis en opleiden van belangstellenden.
Belangrijke rol voor natuurorganisaties
Natuurorganisaties hebben een belangrijke rol bij de instandhouding van eendenkooien en kooibedrijf. Het grootste deel van de eendenkooien is in eigendom en beheer bij natuurorganisaties. Door een actieve rol met betrekking tot kennisuitwisseling kunnen natuurorganisaties een voortrekkersrol vervullen voor de ontwikkeling van documentatie van kennis over behoud, herstelbeheer en inrichting van eendenkooien.
Beheercasus
Er zijn geen beheercasussen, waarin beschreven is hoe de natuur in en rondom eendenkooien wordt beheer. Een evenwichtig, kleinschalig en op de eendenkooi toegesneden beheer is nodig om alle onderdelen van de kooi en de daarmee samenhangende natuurwaarden te behouden. De kooiker besteedt voor het beheer van de eendenkooi tijd en aandacht aan het behoud van de makke stal, de kooikerhond, de broedkorven, de zitwal rondom de kooiplas, het kooibos en de padenstructuur, het kooihuisje, de vangpijpen en oeverbeschoeiingen.
Bij het beheer wordt rekening gehouden met het natuurlijke ritme van de seizoenen en dag en nacht en de leefwijze van de eenden. Tijdens het vangstseizoen, dat voor de meeste eendenkooien duurt van 15 augustus tot en met 31 januari, moet rust heersen. Als de eenden ’s nachts zijn uitgevlogen, kunnen in geval van noodzaak kleine reparatiewerkzaamheden worden uitgevoerd, zoals maaien van de zitwallen rondom de kooiplas, weghalen van overhangend takhout bij de vangpijpen of maaien van de oevers van de vangpijpen. In januari en februari is de tijd voor het plaatsen van broedkorven die traditioneel gemaakt worden van eenjarige wilgentenen of roggestro. Het grote onderhoudswerk gebeurt in het voorjaar en de zomer, wanneer vangpijpen en rietschermen worden gerepareerd of vervangen en de vangpijpen worden uitgediept en geschoond van opgehoopt blad.