Blauwe dooradering
Landbouwgebieden zijn doorgaans dooraderd met watergangen. Niet alleen de sloten zelf, ook de taluds en slootkanten, zijn voor veel soorten flora en fauna een belangrijk leefgebied. Deze, vaak lijnvormige, natte elementen vormen ook verbindingen tussen andere natuurelementen, waardoor soorten zich van A naar B kunnen verplaatsen. Van een goede inrichting en beheer van de blauwe dooradering kunnen verschillende soorten profiteren.
Blauwe dooradering
Hieronder volgen de maatregelen voor de bescherming tegen ziekten en plagen, met toelichting over de effecten op soortgroepen.
Ecologisch slootbeheer en -baggeren
Natuurvriendelijke oever
Rietzoom en rietperceel
Poel
Ecologisch slootbeheer en -baggeren
Baggeren, slootschonen en beheer van slootkanten zijn terugkerende vormen van beheer, die in elke sloot nodig zijn om te voorkomen dat deze dichtslibben en dichtgroeien. Bij ecologisch beheer wordt er rekening gehouden met soorten die in de sloten en in slootkanten leven. Zo wordt de oevervegetatie gefaseerd beheerd, zodat er voor soorten altijd schuil- en nestgelegenheid aanwezig is. Ook wordt er met een maaikorf gewerkt, waardoor het wortelpakket (de zode) van de vegetatie intact blijft. Met een baggerpomp worden dieren en planten bij het slootbeheer gespaard.
De slootkant wordt vrijgehouden van bagger, waardoor deze niet verrijkt wordt. De bagger wordt verdeeld over het aangrenzende landbouwperceel, waardoor op dat perceel minder meststoffen nodig zijn. Werkzaamheden worden buiten het broedseizoen uitgevoerd.
Ecologisch slootbeheer en baggeren heeft positieve effecten op de volgende soortgroepen:
- Spinnen zullen baat hebben bij een gefaseerd beheer van de oevervegetatie, vanwege gevarieerde vegetatiestructuur;
- Groene gaasvliegen, bestuivers, dagvlinders hebben waarschijnlijk ook baat bij ecologisch beheer van de oevervegetatie, omdat er mogelijk meer bloeiende kruiden te vinden zijn en er minder vaak verstoring plaatsvindt;
- Struweel-, ruigte- en randbroeders en broeders van watergangen profiteren van deze maatregel, omdat het bijdraagt aan meer schuil- of nestgelegenheid.
De werkzaamheden voor slootonderhoud zijn wel nadelig voor de bodemstructuur. De kosten zitten met name in het vaker moeten terugkomen om het beheer uit te voeren en voor huur aanschaf van een maaikorf, ecoreiniger of baggerspuit. Daarom zijn er beheervergoedingen beschikbaar vanuit het ANLb.
Ecologisch slootschonen en baggeren draagt bij aan een goede score op de KPI natuur- en landschapsbeheer (of de KPI groenblauwe dooradering).
Natuurvriendelijke oever
Een natuurvriendelijke oever is een geleidelijke overgang (gradiënt) van water naar land. Het talud is minimaal 1:3, liefst nog flauwer. Langs de gradiënt ontstaan er verschillende habitats, door het verschil in vochtigheid, en de variatie in de vegetatie die daar het gevolg van is. Het beheer van de oevervegetatie dient gefaseerd plaats te vinden, zodat er voor soorten altijd schuil- en nestgelegenheid aanwezig is.
De inschatting is dat deze maatregel voor alle soortgroepen gunstig is.
Door de aanleg van een natuurvriendelijke oever gaat een aantal meters productieve grond verloren. De graafwerkzaamheden bij de aanleg zijn kostbaar, en ook het beheer is een kostenpost. Vanuit het ANLb is in sommige gebieden een beheervergoeding beschikbaar voor de aanleg en het beheer van een natuurvriendelijke oever. Een natuurvriendelijke oever draagt bij aan een goede score op de KPI natuur- en landschapsbeheer (of de KPI groenblauwe dooradering).
Rietzoom en rietperceel
Rietzomen bestaan uit smalle rietstroken die grenzen aan agrarische percelen en sloten. Deze rietstroken zijn vooral waardevol wanneer deze met elkaar in verbinding staan en in een gebied vele kilometers lengte beslaan. Het beheer van rietzomen en rietpercelen bestaat vooral uit het maaien en afvoeren van riet. Deze werkzaamheden worden bij voorkeur gefaseerd uitgevoerd, om variatie te krijgen tussen jong en overjarig riet. Ook moet eventuele boomopslag worden verwijderd om te voorkomen dat rietlanden zich doorontwikkelen tot moerasbos.
Rietzomen en rietpercelen hebben een gunstig effect op de volgende soortgroepen:
- Het gevarieerde habitat met een dichte vegetatie biedt beschutting aan loopkevers en spinnen;
- Broeders van watergangen, zoals kleine karekiet, rietzanger en rietgors vinden hier voedsel-, nest- en schuilgelegenheid;
- Afhankelijk van de waterstand kunnenrietlanden een waardevol foerageerhabitat zijn voor muizenetende roofvogels en uilen, inclusief kiekendieven.
De kosten zitten in het maaien van het riet en via het ANLb zijn er vergoedingen beschikbaar. Rietzomen en rietpercelen dragen bij aan de score op de KPI natuur- en landschapsbeheer (of de KPI groenblauwe dooradering).
Poel
Een poel is een omsloten stilstaand water met een aangrenzende oevervegetatie; vaak ontstaan als drinkwaterplek voor vee. Er zijn verschillende regionale vormen, afhankelijk van ontstaanswijze en gebruik. Een poel is ondiep: in de nazomer ligt het waterpeil maximaal 1-1,5 meter onder het maaiveld. De grootte kan sterk variëren. Binnen enkele honderden meters van de poel is een structuurrijke vegetatie nodig, waar soorten kunnen schuilen of overwinteren. Poelen zijn niet overal te realiseren: op hogere, droogtegevoelige gronden, vallen poelen te snel droog. Jaarlijks maaibeheer (inclusief het verwijderen van boomopslag) en het opschonen eens in de 5-10 jaar vindt bij voorkeur gefaseerd plaats, zodat soorten, in het deel dat ongemoeid wordt gelaten voedsel- en schuilgelegenheid vinden.
Poelen hebben een mogelijk gunstig effect op de volgende soortgroepen:
- Verschillende insecten en spinnen profiteren van het gevarieerde habitat dat rondom een poel ontstaat;
- Als zich een rijke oevervegetatie ontwikkelt, vinden broeders van watergangen en steltlopers hier voedsel en broedgelegenheid, vooral soorten als kleine karekiet, rietzanger en wilde eend;
- Een flauw talud langs de randen van een grote poel is gunstig steltlopers.
De kosten bestaan uit aanleg en beheer. Vanuit het ANLb zijn daar beheervergoedingen voor beschikbaar. Een poel draagt bij aan de score op de KPI natuur- en landschapsbeheer (of de KPI groenblauwe dooradering).