Loopkevers en andere bodemfauna bij natuurbruggen in Nationaal Park Zuid-Kennemerland

Het rapport behandelt de monitoring van loopkevers en andere bodemfauna op de natuurbruggen Zandpoort en Zeepoort in Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Doel was de ecologische functie van de bruggen te evalueren als verbindingszones voor soorten die anders geïsoleerd zouden blijven.
Herstelmaatregelen in hellingbossen op kalkrijke bodem in Zuid-Limburg

Een experiment in Eyserbos en Wijlrebos (2012-2013) onderzocht alternatieven voor middenbosbeheer. Met drie behandelingen werd de bosstructuur, verjonging en vegetatie onderzocht. Verdonkering en braamstruwelen domineren, en suggesties voor vervolgbeheer richten zich op lichttoename voor herstel van soortenrijke bosflora.
Kieviten in Nederlandse graslanden – verdieping op basis van zendergegevens in 2022 en 2023

De Kievit, een typische weidevogel, staat onder druk door afname in de broedpopulatie, voornamelijk door lage kuikenoverleving. Recent onderzoek in 2022, ondersteund door GPS-gegevens, biedt inzicht in de opgroeihabitat en het effect van omgevingsfactoren op het vogelbeheer.
Stimuleren van acrotelmontwikkeling in hoogveenrestanten

Herstel van actieve hoogveenvorming vereist stabiele waterstanden en ontwikkeling van een veenmosrijke acrotelm. Onderzoek (2017-2021) toont dat herintroductie van bultvormige veenmossen mogelijk effectief is, mits hydrologische stabiliteit en microklimaat optimaal zijn, ondanks droogte-uitdagingen.
Monitoring vennenflora 2023

In 2023 werd de effectmonitoring van venherstelmaatregelen herhaald. Positieve veranderingen zoals afname van verzuring en toename van plantensoorten bleven deels behouden. Negatieve trends zijn onder andere vermesting door watervogels en achteruitgang van pioniersoorten op de oevers. Exoten als watercrassula en knikkende schroeforchis werden waargenomen.
Duurzaamheid van basenminnende schraallanden in kwelzones

In schraallanden is verzuring sinds de jaren ’80 een probleem voor vegetatie. Onderzoek tussen 1989 en 2020 toont aan dat de basenverzadiging en pH beïnvloed worden door organische stof en kwelfluxen. Droogte en oxidatie van sulfiden vormen risico’s voor basenminnende vegetatie.
Natuurontwikkeling Roeghoorn

In 2008 werd de waterloop van het Oostervoortschediep hersteld om natuur te versterken. Proeven met uitmijnen, verschralen en afgraven toonden aan dat uitmijnen effectief is voor het verlagen van fosfaat in droge zandgronden, maar natuurontwikkeling vergt lange termijn inzet.
Populatie-ontwikkeling na herintroductie van de kokerjuffer Lepidostoma basale op de Zuidwest-Veluwe

Herintroductie van de kokerjuffer Lepidostoma basale in de Heelsumse beek was succesvol, maar verspreiding naar nabije beken werd beperkt door ongunstige omstandigheden. Verdere maatregelen zijn nodig om geschikte habitats te herstellen en populaties uit te breiden.
Monitoring van zonnebaarsbeheer – wegvangen en introductie van snoeken

Zonnebaarzen veroorzaken schade in Nederlandse natuur, vooral in stilstaande wateren. Snoekintroductie helpt de populatie stabiliseren, maar herstelt inheemse fauna slechts gedeeltelijk door droogte. De effectiviteit van snoeken als bestrijdingsmiddel is onduidelijk, vooral voor amfibieën. Andere maatregelen zijn soms nodig.
Effecten van het stoppen van maaibeheer op kleine zeggenmoerassen in beekdalen

Het onderzoek bestudeert de effecten van stoppen met maaien in vernatte beekdalvenen op vegetatiestructuur, microtopografie en biodiversiteit. Resultaten tonen aan dat niet maaien de microtopografie verbetert, maar de lichtbeperkingen en soortensamenstelling negatief beïnvloeden, vooral voor kleine zeggen-slaapmos vegetaties.
Populatiedynamiek en bescherming van Tapuiten in de Noordduinen in 2019

De Tapuit, een vogel die afhankelijk is van open duinhabitats, heeft in Nederland een sterke afname doorgemaakt. Oorzaken zijn vergrassing door stikstof en het afnemen van konijnenpopulaties. Er zijn beheersmaatregelen getroffen, zoals grazen met schapen en bescherming tegen predatie.
Vervolgmonitoring herstel van kruiden- en faunarijke graslanden in het droge zandlandschap

Het onderzoek onderzoekt het effect van tijdelijk akkerbeheer, gecombineerd met het inbrengen van zaden, om kruiden- en faunarijke graslanden te herstellen op droge zandgronden. Resultaten tonen positieve effecten in sommige graslanden, afhankelijk van de biomassaproductie.
Fosfaattoevoeging heide

Na zeven jaar zijn de behandelingen nog steeds meetbaar in de bodemchemie. Bekalking heeft de fosfaatbeschikbaarheid beïnvloed en leidt tot verschillende effecten op vegetatie en fauna, met een toename van soortenrijkdom in de gecombineerde P+Ca+ behandeling.
Ontwikkeling fauna en vegetatie in herstelde hellingschraallanden op de Verlengde Winkelberg

Het experiment op de Verlengde Winkelberg in 2007-2013 richtte zich op het herstel van hellingschraalland door ontgronden en maaisel opbrengen. Na 12 jaar toonden de vegetatie en faunagemeenschappen een positieve ontwikkeling, met meer soorten en succesvolle kolonisatie door mobiele diersoorten.
Herstelbaarheid van verdroogde beekdaltrilvenen

Deze studie onderzoekt de herstelmogelijkheden van verdroogde beekdaltrilvenen door vernatting. Vergelijkingen tussen verschillende venentypes tonen aan dat herstelde venen sterk op onverdroogde venen lijken, met belangrijke implicaties voor hydrologie, microbiële gemeenschappen en organische afbraakprocessen.
Populatiedynamiek en bescherming van Tapuiten in de Noordduinen in 2018

De tapuitpopulatie in Nederland is sterk afgenomen door verlies van open duinhabitats en konijnenafname. Beheersmaatregelen zoals begrazing, habitatherstel en nestbescherming worden ingezet om deze bedreigde vogelsoort te behouden.
Langetermijneffecten van bosbekalking en -bemesting: de Harderwijkerproef

In het Nederlandse droog zandlandschap veroorzaakt atmosferische depositie verlies van biodiversiteit. Onderzoek naar bosbekalking en mineralengiften toont dat lichte kalkgift (tot 3 ton/ha) verzuringsschade vermindert zonder het ecosysteem te verstoren, maar hogere doses veroorzaken onwenselijke ecologische veranderingen.
Effectiviteit van herstelmaatregelen voor de zinkvegetatie: de middellange termijn

Dit rapport bespreekt de uitkomsten van de vervolgmonitoring van het zinkreservaat, uitgevoerd in 2018. Het onderzoek evalueert de effectiviteit van herstelmaatregelen uit 2008 voor de zinkvegetatie, met positieve resultaten voor zinkgrassoorten, maar ook zorgen over verzuring en afname van biodiversiteit.
Populatiedynamiek en bescherming van Tapuiten in de Noordduinen in 2016

De Tapuit, een vogel afhankelijk van droge duinhabitats, is sinds de jaren ’70 sterk afgenomen en staat nu op de Rode Lijst. Habitatverlies door vergrassing en predatie door vossen bedreigen de soort. Beschermings- en herstelmaatregelen worden momenteel geëvalueerd.
Monitoring effecten duinbegrazing Vallei van het Veen – Vlieland

Sinds 1993 worden op Vlieland vaste proefvlakken gemonitord om de effecten van begrazing door runderen en schapen te onderzoeken. Van de oorspronkelijke 32 proefvlakken zijn er 24 over; meerdere exclosures vereisen herstel. De proefopzet is verzwakt, vooral voor onbegraasde vegetatietypes.
Monitoring plagexperiment Westbroekse Zodden ten behoeve van het op gang brengen van verlanding

Het plaggen van oevers bevorderde verlanding doordat verlandende soorten zoals Snavelzegge zich gemakkelijker konden vestigen. Kooien beschermden planten tegen vraat, en sommige soorten zoals Slangenwortel en Kleine lisdodde vestigden zich beter, maar Krabbenscheer presteerde minder door voedingsgebrek.
Populatiedynamiek en bescherming van Tapuiten in de Noordduinen in 2015

De Tapuitenpopulatie in de Noordduinen is essentieel voor het behoud van de soort in Nederland. De populatie daalt sinds 2012 door verminderde voortplantingssucces en toenemende predatie. Herstelmaatregelen zoals begrazing en nestbescherming kunnen mogelijk helpen, maar vereisen monitoring.
Effecten van bodementen op versnelde vegetatieontwikkeling

In 2007 en 2011 werden experimenten uitgevoerd op de Verlengde Bemelerberg om de effecten van ontgronden en maaisel op bodem en vegetatie te onderzoeken. In 2015 bleek dat enten met bodem vooral positief was bij kale terreinen, maar geen effect had op mycorrhiza ontwikkeling.