In totaal zijn er 231 habitattypen die in de Habitatrichtlijn van de Europese Unie als “zijnde van communautair belang” aangemerkt zijn. Het zijn de habitattypen waarvan het natuurlijk verspreidingsgebied zeer klein is of sterk achteruit is gaan en dus bescherming behoeven. Voor bovengenoemde habitattypen (bijlage I van de Habitatrichtlijn) moeten volgens artikel 3 van de Habitatrichtlijn beschermde gebieden worden aangewezen, de zogenaamde Natura 2000-gebieden. In Nederland komen 51 van dergelijke habitattypen voor. Voor deze typen zijn ook in Nederland gebieden aangewezen.
H3160 – Zure vennen
H3160 omvat natuurlijke poelen en meren met zuur water en veenmodder op de bodem.
H3260 – Beken en rivieren met waterplanten
H3260 omvat die gedeelten van beken en rivieren die, in meer of mindere mate, zijn begroeid met bepaalde soorten waterplanten.
H3270 – Slikkige rivieroevers
H3270 omvat slikkige droogvallende oevers van rivieren of nevengeulen waar hoge rivierdynamiek zorgt voor erosie en sedimentatie.
H4010 – Vochtige heiden
Vochtige heiden komen voor op voedselarme, zeer- natte tot vochtige, zure standplaatsen op hogere zandgronden in het heuvelland en laagveengebied.
H4030 – Droge heiden
H4030 worden gedomineerd door struikhei al dan niet in combinatie met andere dwergstruiken, grassen en mossen.
H5130 – Jeneverbesstruwelen
Jeneverbesstruwelen groeien meestal op voedselarme zandgronden.
H6110 – Pionierbegroeiingen op rotsbodem
H6110 is zeldzaam in Nederland en betreft warmteminnende pionierbegroeiingen op kalkrijke rotsbodem.
H6120 – Stroomdalgraslanden
H6120 zijn soortenrijke, grazige begroeiingen op droge, voedselarme, zandige tot zavelige en kalkhoudende standplaatsen langs de grote en kleinere rivieren.
H6130 – Zinkweiden
Zinkweiden komen voor op plekken waar zink in toxische concentraties voorkomt.
H6210 – Kalkgraslanden
H6210 omvat matig droge tot droge, zogenoemd halfnatuurlijke graslanden op kalkrijke bodems. Kalkgraslanden komen voor op schrale, niet bemeste kalkbodems.
H6230 – Heischrale graslanden
H6230 omvat in ons land min of meer gesloten, zogenoemde halfnatuurlijke graslanden op betrekkelijk zure zand- en grindbodems.
H6410 – Blauwgraslanden
H6410 zijn soortenrijke hooilanden op voedselarme, basenhoudende bodems die ’s winters plasdras staan en ’s zomers oppervlakkig uitdrogen.