Het habitattype H1130 estuaria is op landschapsniveau gedefinieerd op basis van vormen van het aardoppervlak en de stroming van water (geomorfologische en hydraulische kenmerken). Estuaria zijn de benedenstroomse delen van riviersystemen die onder invloed staan van zeewater en de werking van getijden.
Door de menging van rivierwater met zeewater ontstaat in estuaria een zoet – zoutgradiënt. In tegenstelling tot habitattype H1160 grote baaien is er altijd een merkbare invloed van rivierwater.
Aan de rivierzijde reikt de grens tot waar stroomopwaarts de invloed van het zoute zeewater reikt. Deze grens ligt niet nauwkeurig vast, aangezien hij afhangt van de rivierafvoer, zeewaterstand en getijcondities. In het veld kan de ligging van de grens globaal vastgesteld worden aan de hand van de plantengroei of de bodemfauna.
Om voornoemde reden van dynamische grens wordt habitattype H1130 aan zeezijde begrensd op basis van geomorfologische karakteristieken (zoals de lijn tussen landtongen, of de buitengrens van een delta).
Aan de oevers wordt habitattype H1130 begrensd door de gemiddelde hoogwaterlijn. Wanneer het aangrenzende gebied bij de hoogwaterlijn uit de pionierzone van een kwelder bestaat (habitattypen H1310 zilte pionierbegroeiingen, H1320 slijkgrasvelden en H1330 schorren en zilte graslanden), wordt de grens bepaald door de aanwezigheid van die pionierzone, daar waar de begroeiing met Salicornia sp. (zeekraal) of Spartina sp. (slijkgras) begint. Vaak is dat rond, of iets onder de gemiddelde hoogwaterlijn.
Het habitattype estuaria bestaat intern uit een mozaïek van mariene en brakke ecotopen, zoals watervlaktes, geulen, H1110 permanent overstroomde zandbanken en H1140 bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten. Verschillende structuurvormende elementen als schelpdierbanken, schelpkokerwormbanken, zeegras- en ruppiavelden worden als kenmerkende onderdelen van de structuur en functie van habitattype H1130 beschouwd.
De landschappelijke samenhang tussen en de afwisseling van de ecotopen vormen een wezenlijk aspect van de structuur en functie van het habitattype en de kwaliteit van het habitattype wordt bepaald door deze habitatdiversiteit en de daarmee gepaard gaande biodiversiteit. Veel soorten brengen een deel van hun levenscyclus door in verschillende deelgebieden binnen het habitattype. Het (mozaïek van ecotopen van het) estuarium vormt een landschapsecologisch geheel met terrestrische habitattypen van kwelders/schorren en duinen.
Nederland kiest er voor om de in de Europese definitie van habitattype H1170 riffen genoemde biogene structuren niet als apart habitattype te beschouwen, maar deze structuren te beschouwen als kenmerkend onderdeel van de structuur en functie van het habitattype H1110 en H1140. Deze beide habitattypen komen in mozaïek voor in habitattype H1130 en daarmee zijn binnen habitattype H1130 voorkomende biogene structuren een kenmerk voor de structuur en functie van habitattype H1130.
Het relatief belang in Europa is groot. Ons land is van oorsprong een grote delta met meerdere geleidelijke overgangen van zoet naar zout water en gebieden die over vele eeuwen gezien afwisselend zoet, brak of zout waren. Ons land herbergde een van de voornaamste estuaria van Europa omdat hier de mondingen van Rijn, Maas en Schelde zijn gelegen.
De Rijn is een van de grootste rivieren in Europa. Het Haringvliet en de IJsselmonding waren in de laatste eeuwen de twee belangrijkste estuaria. Door de afdamming van de Zuiderzee en van de meeste zeearmen in het Deltagebied is het voorkomen en daarmee de internationale betekenis van de estuaria, als overgang van zoet naar zout, in ons land sterk afgenomen.
De resterende estuaria in Nederland zijn de Westerschelde en de Eems-Dollard3 in de Waddenzee. Beide estuaria zijn grensoverschrijdende gebieden met België (Schelde-estuarium) en Duitsland (Eems-estuarium). Het grensoverschrijdende Eems-estuarium is het grootste van de twee in Nederland uitmondende estuaria. Het onbetwiste Nederlandse deel van het Eems-estuarium is daarentegen kleiner dan het Nederlandse deel van de Westerschelde.
Bron: Natura2000.nl
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25