Home > Habitattypen > H2170 – Kruipwilgstruwelen

H2170 – Kruipwilgstruwelen

Beheertypen van het H2170 – Kruipwilgstruwelen zijn:

N01.02 Duin- en kwelder

N08.02 Open duin

N08.03 Vochtige duinvallei

Algemeen

Het habitattype betreft door Kruipwilg (Salix repens) gedomineerde begroeiingen in de duinen (of verwante plaatsen in het kustgebied), op vochtige of natte plaatsen. Ze vormen een successiestadium dat volgt op vegetaties die behoren tot de Vochtige duinvalleien (H2190). Ze ontwikkelen zich op plaatsen waar zich een laag ruwe humus heeft weten op te bouwen. Rond en Klein wintergroen zijn kenmerkende plantensoorten. De soortenrijkste struwelen zijn op plekken te vinden die niet te zeer ontkalkt zijn.

Begroeiingen met Kruipwilg zijn geenszins tot dit habitattype beperkt. Nauw verwant aan dit habitattype zijn kruipwilgstruwelen met kraaihei: deze behoren tot Duinheiden met kraaihei (H2140). Natte duinvalleien waarin kruipwilg een ondergeschikte rol speelt, behoren evenmin tot het habitattype (ze kunnen wel tot H2190 behoren, maar als Grauwe of Geoorde wilg domineert, is het geen habitattype meer).

Kruipwilgbegroeiingen op droge plaatsen kunnen voorkomen binnen droge duingraslanden (H2130); indien Duindoorn domineert, betreft het Duindoornstruwelen (H2160).

Relatief belang binnen Europa

Het relatief belang binnen Europa is groot.
Het habitattype is wijd verspreid langs de Atlantische kust, waarbij ons land centraal ligt in het verspreidingsgebied.

 

Bron: natura2000.nl

Gerelateerde OBN onderzoeken

Helaas, geen gerelateerde OBN onderzoeken gevonden.

Gerelateerde overige publicaties

Damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen

- jan 2013

Gerelateerde activiteiten

Komende activiteiten

Helaas, geen gerelateerde activiteiten.

Afgeronde activiteiten

Helaas, geen gerelateerde activiteiten.