Dit habitattype omvat slikkige (of zandige of grindige) droogvallende oevers van rivieren of nevengeulen waar hoge rivierdynamiek zorgt voor erosie en sedimentatie. De pioniervegetatie ontwikkelt zich vrij laat in het jaar op de kale grond. De standplaatsen zijn meestal slechts voor korte tijd geschikt. De begroeiingen kunnen soortenrijk zijn en zeldzame soorten bevatten.
Het relatief belang in Europa is groot. De pioniergemeenschappen van het habitattype komen in Europa wijd verspreid voor, langs de grote rivieren in de laagvlakte en heuvellanden.
In Noord- en Zuid-Europa is het type echter zeldzaam. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt ten oosten en zuidoosten van ons land. De beddingen van rivieren als Elbe, Donau en Wolga zijn rijk aan dergelijke pioniergemeenschappen. Al met al heeft Nederland voor dit habitattype een behoorlijke verantwoordelijkheid uitgaande van oppervlakte, soortensamenstelling en geografische positie.
Bron: natura2000.nl
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25