Home > Habitattypen > H5130 – Jeneverbesstruwelen

H5130 – Jeneverbesstruwelen

Beheertypen van het H5130 – Jeneverbesstruwelen zijn:

N01.04 Zand- en kalklandschap

N07.01 Droge heide

N11.01 Droog schraalgrasland

Algemeen

Jeneverbesstruwelen groeien meestal op voedselarme zandgronden. De ondergroei bestaat met name uitstruikhei (Calluna vulgaris) en bepaalde grassen als zandstruisgras (Agrostis vinealis), bochtige smele (Deschampsia flexuosa) en fijn schapegras (Festuca filiformis). Ook diverse mos- en korstmossoorten zijn er plaatselijk talrijk, bijvoorbeeld gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium).

In ons land komen jeneverbesstruwelen alleen nog op droge, kalkarme en voedselarme zandgronden van het open heidelandschap. Er lijkt een relatie te bestaan tussen aanwezigheid van oude jeneverbes in het heidelandschap en het traditionele heidebeheer, met plaatselijke overbegrazing, kleinschalig plaggen en branden. Experimenten met traditioneel beheer hebben echter tot nu toe geen nieuwe jeneverbesstruwelen doen ontstaan. In onze buurlanden treedt een vergelijkbare veroudering op als in Nederland.De zeldzame vorm met hondsroos komt voor op beweide, min of meer basenrijke, neutrale tot zwak zure, droge tot vochtige zandgrond. Deze jeneverbesstruwelen komen lokaal voor langs riviertjes op de overgang van stroomdalruggen naar hoger gelegen pleistocene zandplateaus.

In het verleden kwamen jeneverbesstruwelen in Nederland ook voor op kalkrijke standplaatsen, te weten in de kalkrijke duinen en in kalkgraslanden. Losstaande struiken van de jeneverbes worden niet tot het habitattype gerekend. Naaldbossen met jeneverbes in de ondergroei behoren niet tot het habitattype maar kunnen daar wel in worden omgevormd.

 

Relatief belang binnen Europa

Het relatief belang binnen Europa is groot. Struwelen met jeneverbes worden in Europa wijd verspreid aangetroffen van het uiterste noorden tot in berggebieden van de Mediterrane landen, van de laagvlakte tot in de bergen.
Ze groeien zowel op zure als op kalkrijke bodem. De laaglandvorm is beperkt tot België, Nederland, Noord Duitsland, Denemarken en Zuid-Zweden. De Nederlandse voorbeelden beslaan een relatief grote oppervlakte. De variant met hondsroos heeft een klein areaal dat loopt van Zuid-Zweden over Denemarken tot in Midden-Duitsland en Oost-Nederland.

 

Bron: natura2000.nl

Gerelateerde OBN onderzoeken

Helaas, geen gerelateerde OBN onderzoeken gevonden.

Gerelateerde overige publicaties

Helaas, geen gerelateerde publicaties gevonden.

Gerelateerde activiteiten

Komende activiteiten

20 mrt 2025Veldwerkplaats

Bodembiologie

Afgeronde activiteiten

Helaas, geen gerelateerde activiteiten.