Zinkweiden komen voor op plekken waar zink in toxische concentraties voorkomt. Deze vegetaties zijn betrekkelijk soortenarme graslanden met een min of meer gesloten vegetatie. Ze komen voor op droge, kalkarme en niet te voedselrijke bodems en hebben een flora met diverse plantensoorten die zijn aangepast aan de uitzonderlijke standplaatsomstandigheden (zink!).
In Nederland komt zinkvegetatie alleen voor in de overstromingsvlakte (vooral de meer zandige delen) langs de Geul in Zuid-Limburg. Hier is in het verleden zinkhoudend sediment afgezet, afkomstig van zink- en loodmijnen in België.
Op wereldschaal zijn vegetaties die aangepast zijn aan relatief hoge concentraties van zware metalen, buitengewoon zeldzaam.
De beschikbaarheid van zink voor de plantengroei is mede afhankelijk van de zuurgraad van de bodem. In het Geuldal, met betrekkelijk lage zinkgehaltes in de bodem, komen zinkvegetaties alleen nog voor op standplaatsen met een pH-H2O van minder dan 5,6. Waar het zinkgehalte van de bodem hoger is kunnen zinkweiden echter ook voorkomen bij een hogere pH. Het habitattype wordt in het Geuldal vertegenwoordigd door een zinkvorm van de gemeenschap van
schapengras en tijm, een gemeenschap die op wat drogere goed ontwaterde gronden voorkomt.
Het relatief belang binnen Europa is groot. In onze buurlanden vinden zinkplanten in de directe omgeving van de ertsmijnen op de storthopen van de ertswinning optimale omstandigheden.
In vergelijking met sommige terreinen in naburig België en Duitsland, neemt de zinkflora in Nederland slechts een marginale plaats in. De Nederlandse begroeiingen zijn Europees bezien dan ook niet van speciale betekenis door omvang of ligging. Daar staat tegenover dat sommige van de kenmerkende soorten, waaronder het zinkviooltje, een dermate klein areaal en een dusdanig gering aantal vindplaatsen bezitten, dat elk verlies een aderlating betekent.
Bron: natura2000.nl
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25