Home > Habitattypen > H6410 – Blauwgraslanden

H6410 – Blauwgraslanden

Beheertypen van het H6410 – Blauwgraslanden zijn:

N10.01 Nat schraalgrasland

Algemeen

Het habitattype betreft in ons land de zogenoemde blauwgraslanden. Het zijn soortenrijke hooilanden op voedselarme, basenhoudende bodems die ’s winters plasdras staan en ’s zomers oppervlakkig uitdrogen. De naam blauwgrasland is afgeleid van de zwak blauwgroene kleur van de soorten die het aanzien bepalen. Dat zijn bijvoorbeeld Spaanse ruiter (Cirsium dissectum), blauwe zegge (Carex panicea) en tandjesgras (Danthonia decumbens). De blauwgraslanden worden plantensociologisch gerekend tot het verbond Junco-Molinion. De begroeiingen kennen een grote variatie in soortensamenstelling, afhankelijk van bodem, hydrologie en geografische ligging.
Zo kunnen in het laagveengebied plaatselijk riet (Phragmites australis) en melkeppe (Peucedanum palustris) talrijk zijn, terwijl op de hogere zandgronden soorten uit de heischrale graslanden opvallend aanwezig zijn. In sommige geografische regio’s zijn bepaalde soorten kenmerkend, zoals Grote pimpernel (Sanguisorba officinalis) in noordelijk Noord-Brabant, Veldrus (Juncus acutiflorus) in beekdalen, en Karwijselie (Selinum carvifolium) in Willinks Weust. Schrale hooilanden met veel Veldrus worden eveneens tot het habitattype H6410 gerekend, wanneer ze veel soorten van het verbond Junco-Molinion bevatten (tenminste drie typische soorten aanwezig).

Op relatief basenrijke natte plekken kunnen bepaalde basenminnende soorten naar voren treden zoals Parnassia (Parnassia palustris). Basenrijke kwelmoerassen, waarin de typische blauwgraslandsoorten ontbreken en kleine zeggen domineren, worden echter gerekend tot het habitattype ‘Alkalisch laagveen’ (habitattype H7230; zie aldaar voor de verschillen met type H6410).
In duingebieden komen plaatselijk ook blauwgraslanden voor. Het betreft hier oudere, reeds langdurig in cultuur gebrachte delen met een sterke bodemontwikkeling

 

Relatief belang in Europa

Het relatief belang binnen Europa is zeer groot. Blauwgrasland (Junco-Molinion) omvat binnen Europa een klein gebied aan de Atlantische kust (van Noord-Frankrijk en Ierland tot Noord-Duitsland).
Nederland ligt centraal in dit gebied. Verder bevat ons land het merendeel van de oppervlakte van deze Atlantische vorm van het habitattype. Ons land is dan ook van groot Europees belang voor dit type vanwege de soortensamenstelling,
de geografische ligging en de oppervlakte.

 

Bron: natura2000.nl

Gerelateerde OBN onderzoeken

Evaluatie van bekalken in laagveengebieden

- jan 2022

Vegetatie-trends van N-depositie gevoelige duinhabitats op de Waddeneilanden

- jan 2013

Kwantificering van ecologisch relevante kwelfluxen voor grondwaterafhankelijke habitattypen in beekdalen

Effecten van nutrientenfluxen op de biogeochemie en vegetatie van kwelzones

Gerelateerde overige publicaties

HANDREIKING voor de omvorming van voormalige landbouwgronden naar schrale natuur

- jul 2023

Advies ‘Herstel Koningsdiep’

- jan 2015

Gerelateerde activiteiten

Komende activiteiten

20 mrt 2025Veldwerkplaats

Bodembiologie

16 apr 2025Veldwerkplaats

Insectvriendelijk maaibeheer

Afgeronde activiteiten

18 jan 2024Webinar

Selecteren van zaden: hoe voorkomen we floravervalsing?

14 dec 2023Webinar

Omvorming landbouwgrond tot schrale natuur