Home > Habitattypen > H7140 – Overgangs- en trilvenen

H7140 – Overgangs- en trilvenen

Beheertypen van het H7140 – Overgangs- en trilvenen zijn:

N01.03 Rivier- en moeras

N01.04 Zand- en kalklandschap

N06.01 Veenmosrietland en moerasheide

N06.02 Trilveen

N10.01 Nat schraalgrasland

Algemeen

Dit habitattype betreft soortenrijke veenbegroeiingen van betrekkelijk voedselarme tot matig voedselrijke omstandigheden. De plantengemeenschappen van de overgangs- en trilvenen vormen ontwikkelingsstadia in de verlanding die begint in het open water van sloten, plassen en petgaten. In Nederland komen ze vooral voor in het laagveengebied. Verder kunnen overgangs- en trilvenen ook ontstaan in veenvormende systemen in de middenlopen van
beekdalen, op de overgangen van de hogere (pleistocene) zandgronden naar laagveen en in zeekleilandschappen.
Uitgaande van het verlandingsproces worden de overgangs- en trilvenen van dit habitattype voorafgegaan door begroeiingen van het open water, zoals drijftil- en krabbenscheergemeenschappen (habitattype H3150). De overgangs- en trilvenen worden in de successiereeks opgevolgd door struweel of bos, onder bepaalde omstandigheden ook door
moerasheiden (habitattype H4010).

Veenmosrietland dat is dichtgegroeid met wilgen, berken of elzen behoort niet tot het habitattype. De soorten van trilvenen en veenmosrietland kunnen hier wel plaatselijk nog met lage bedekkingen aanwezig zijn. Verzuring die door toenemende regenwaterinvloed aan de oppervlakte begint, is een natuurlijk proces in laagveensystemen. Daarbij wordt de vegetatiemat heel geleidelijk dikker en eenvormiger en gaan trilvenen, subtype A, over in veenmosrietland, subtype B, of moerasheide, habitattype H4010_B vochtige heiden (laagveengebied).

 

Relatief belang binnen Europa

Relatief belang binnen Europa: zeer groot (subtypen A en B). In Europees verband beslaan de gemeenschappen van trilvenen en overgangsvenen weliswaar een groot areaal, maar als soortenrijke begroeiingen zijn ze in het gehele verspreidingsgebied zeldzaam en bedreigd.
Binnen ons land komt het habitattype in verhouding nog over grote oppervlakte voor. Dit geldt vooral de veenmosrietlanden die in het Noordwest-Europese laagland in ons land hun zwaartepunt hebben.

Subtypen

H7140_A Overgangs- en trilvenen (trilvenen)

Trilvenen bestaan uit mosrijke op het water drijvende plantenmatten. Van de vaatplanten voeren schijngrassen de boventoon en in de moslaag domineren slaapmossen. In trilvenen kunnen zeldzame orchideeën groeien.

H7140_B Overgangs- en trilvenen (veenmosrietlanden)

Veenmosrietlanden ontwikkelen zich met verdere stabilisering van de veenlaag. Kenmerkend is een gesloten moslaag met dominantie van veenmossoorten, een varenrijke kruidlaag en een ijle rietlaag.

 

Bron: Natura200.nl

Gerelateerde OBN onderzoeken

Stimulering jonge verlanding tot nieuwe trilvenen: Biobouwers en vraat

- apr 2024

Evaluatie van bekalken in laagveengebieden

- jan 2022

Waterhuishouding grondwatergevoede beekdalvenen

- jan 2021

Basenrijke trilvenen

- jan 2020

Gerelateerde overige publicaties

De kennis van het lage land

- jan 2017

Potentiële effecten van de invoering van een meer flexibel peilbeheer op de Natura 2000-doelstellingen in het Naardermeer

- jan 2017

Gerelateerde activiteiten

Komende activiteiten

20 mrt 2025Veldwerkplaats

Bodembiologie

Afgeronde activiteiten

04 apr 2024Veldwerkplaats

Maaien in jonge verlandingsvegetaties

20 jun 2023Veldwerkplaats

Nederlandse trilveenparels