Home > Habitattypen > H9160 – Eiken-haagbeukenbossen

H9160 – Eiken-haagbeukenbossen

Beheertypen van het H9160 – Eiken-haagbeukenbossen zijn:

N01.04 Zand- en kalklandschap

N14.03 Haagbeuken- en essenbos

N16.04 Vochtig bos met productie

N17.06 Vochtig en hellinghakhout

Algemeen

Eiken-haagbeukenbossen vormen een loofbosgemeenschap met een gevarieerde vegetatiestructuur met een (tot 30 m) hoge en een lage boomlaag, een goed ontwikkelde struiklaag en een weelderige, soortenrijke kruidlaag met typische soorten.

De kruidlaag bezit doorgaans een mozaïekachtig karakter, doordat zowel ruimtelijk als in de tijd het lichtaanbod op de bodem sterk wisselt. Veel soorten, waaronder diverse voorjaarsbloeiers, kunnen zich door middel van wortelstokken of bovengrondse uitlopers vegetatief sterk uitbreiden, waardoor ze in staat zijn grote en dikwijls aaneengesloten groepen te vormen. Een opvallende altijdgroene component in deze bossen is de klimop (Hedera helix). Vaak groeit enige klimop op
de bodem, maar in deze ‘rijke bossen’ dringt ze ook als liaan tot in het kronendak door.

De gevarieerde structuur van deze eiken-haagbeukenbossen hangt samen met een eeuwenlange menselijke exploitatie, waarvan het middenbosbeheer het belangrijkste aspect vormt.

 

Relatief belang binnen Europa

Het relatief belang in Europa is groot (subtype A en B).

H9160_A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden): groot
De eiken-haagbeukenbossen van keileembodems in beekdalen (subtype A) zijn beperkt tot de Noordduitse laagvlakte, zodat ons land een belangrijke positie inneemt in de verspreiding van dit subtype. De oppervlakte van dit type is echter in ons land gering, vergeleken met de situatie in bijvoorbeeld Duitsland.

H9160_B Eiken-haagbeukenbossen (heuvelland): groot
Eiken-haagbeukenbossen van het subtype B komen in grote delen van Europa voor (met het zwaartepunt van het areaal in West- en Midden-Europa). Toch zijn ook de voorbeelden in Nederland van gemiddeld belang omdat de Europese Carpinion-bossen een opmerkelijk grote diversiteit bezitten en de bossen in ons land een associatie vertegenwoordigen met een betrekkelijk klein, subatlantisch verspreidingssgebied. De Nederlandse bossen vertonen op zichzelf ook al een redelijk grote diversiteit.

 

Bron: Natura200.nl

Subtypen

H9160_A Eiken-haagbeukenbossen (hogere zandgronden)

Komt voor op kleiige of lemige mineraalrijke bodems. Het zijn bossen van de beekdalen die deel uitmaken van het landschap van de hogere zandgronden.

 

H9160_B Eiken-haagbeukenbossen (heuvelland)

Komt voor op kalkgronden (nagenoeg altijd met een dek van lössleem). In nationale context vertegenwoordigen de vegetatiekundig nauw verwante bossen van Zuid-Limburgse hellingen in het heuvelland eveneens belangrijke natuurwaarden1.

Gerelateerde OBN onderzoeken

Herstelmaatregelen in hellingbossen op kalkrijke bodem in Zuid-Limburg

- aug 2024

Verbetering strooiselafbraak

- jan 2022

Functionaliteit van (erosie)buffers rond Natura-2000 gebieden in het Heuvelland

- jan 2017

Gerelateerde overige publicaties

Bramenland Nederland – Soortenrijkdom en natuurwaarde

- mei 2024

Eiken-Haagbeukenbos in het Heuvelland – Kansrijke herstellocaties middenbosbeheer

- jan 2021

Gerelateerde activiteiten

Komende activiteiten

20 mrt 2025Veldwerkplaats

Bodembiologie

Afgeronde activiteiten

14 mrt 2024Webinar

Verdamping van bossen

19 okt 2023Webinar

De ene braam is de andere niet