Verbeteren hydrologische situatie
Met het verbeteren van de hydrologische situatie worden twee typen maatregelen bedoeld:
- Maatregelen die gericht zijn op het verbeteren dan wel herstellen van het vroegere grond- en/of oppervlaktewaterregime d.w.z. van het verloop van de vroegere grondwaterstanden of oppervlaktewaterpeilen met bijbehorende stroming (stagnatie, oppervlakkige afvoer, kwel) en chemische samenstelling van het water.
- Maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de waterkwaliteit op zich.
Doel
Hydrologische maatregelen zijn gericht op het tegengaan van verdroging en/of het bestrijden van de daardoor ontstane eutrofiëring en/of verzuring.
Aandachtspunten
- Voordat hydrologische maatregelen genomen kunnen worden is een goede ecohydrologische systeemanalyse noodzakelijk. Daarbij gaat het meestal niet alleen om het betreffende natuurgebied, maar is het voor succesvol herstel noodzakelijk de wijdere omgeving in de analyse en het herstelplan te betrekken.
- Voor het verbeteren van de hydrologische situatie kunnen, afhankelijk van de terreinsituatie, zeer uiteenlopende maatregelen noodzakelijk zijn, zowel binnen als buiten het natuurgebied.
- Maatregelen gericht op verbetering of herstel van het grondwaterregime betreffen vaak het aanpassen van de (detail)ontwatering: dempen van sloten en greppels, plaatsen of verwijderen van stuwen en dammen, omleiden van waterlopen, verondiepen van waterlopen.
- Voorbeelden van maatregelen gericht op de verbetering van de grondwaterkwaliteit in de wortelzone van de vegetatie zijn: herstel van natuurlijke buffering door herstel van kwel van basen- en ijzerrijk grondwater of vermindering van de inzijging van zuur regenwater, tegengaan van de inlaat van gebiedsvreemd water, herstel van droogvallen van oppervlaktewateren, beperken van versnelde wegzijging door langer vasthouden van gebiedseigen water of juist herstel van natuurlijke afvoeren (over maaiveld, via beken) om interne eutrofiëring tegen te gaan.
- Op specifieke terreintypen gerichte maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit zijn het verlengen van de aanvoerweg van ingelaten nutriëntenrijk boezemwater, het toepassen van alternatieve "bronnen" van inlaatwater, defosfateren, hydrologische isolatie, maatregelen voor het instellen van een natuurlijker en flexibeler peilregime in laagveenwateren en veenweidegebieden en het inlaten van gebufferd grondwater of oppervlaktewater in (zeer) zwak gebufferde vennen .
- Op specifieke terreintypen gerichte maatregelen ter verbetering van het grondwaterregime zijn het aanleggen van bufferzones of compartimenteren van hoogvenen en begreppelen of bevloeien van natte schraallanden in beekdalen.
- Het verwijderen van bosopslag, die het gevolg is van verdroging (in combinatie met vermesting), kan bijdragen aan verbetering van de hydrologische situatie. Hierbij kan gedacht worden aan het verwijderen van bos van (lokale) inzijggebieden, verwijderen van berkenbossen van verdroogd veen, verwijderen van struweel van verdroogde moerassen.