Kroeglopers
Kroeglopers zijn dagvlinders die algemeen voorkomen, mobiel zijn en foerageren in akkergebieden.
Algemeen
Onder kroeglopers verstaan wij verschillende soorten dagvlinders die algemeen voorkomen en mobiel zijn. Ze drinken nectar op veel verschillende bloemen. Voorbeelden hiervan zijn de kleine vos en het klein koolwitje, twee dagvlindersoorten die algemeen in Nederland aanwezig zijn en het agrarisch gebied vooral gebruiken om te foerageren als volwassen vlinder.
Behoefte van kroeglopers
De behoeften van kroeglopers kunnen worden samengevat in vier belangrijke factoren: Voedsel, Veiligheid, Voortplanting en Verplaatsing. Deze “vier V’s” geven inzicht in wat deze soortgroep nodig heeft om te overleven en succesvol te zijn in het agrarische landschap.
Voedsel
De rupsen van kroeglopers foerageren van specifieke plantensoorten, de waardplanten. De waardplant voor de kleine vos is de grote brandnetel, de rups van het klein koolwitje foerageert op verschillende plantensoorten uit de kruisbloemige familie. De volwassen vlinders van beide soorten zijn totaal niet kritisch wat hun nectarbronnen betreft. In totaal zijn er meer dan 130 plantensoorten bekend waarvan ze de nectar drinken.
Veiligheid
De volwassen vlinders overnachten, of schuilen bij slecht weer, laag in de vegetatie, vaak onderaan de bloeiwijze van planten of grassprieten. Maaien en ploegen bij koud en nat weer vormt voor de kroeglopers een bedreiging: ze hebben dan niet genoeg energie om weg te kunnen vliegen. In de winter overwinteren beide soorten als rups of pop, diep weggestopt in de vegetatie, waardoor ze redelijk beschermd zijn voor verstoringen.
Voortplanting
Beide soorten vormen nieuwe generaties gedurende het hele seizoen (begin van het voorjaar tot eind van de zomer).
Verplaatsing
Kroeglopers zijn zeer mobiele vlinders. Ze kunnen tot wel tientallen kilometers per dag vliegen. Ook is het bekend dat de laatste generatie van het jaar af en toe naar het zuiden trekt.
Maatregelen
Om kroeglopers te ondersteunen en hun leefomgeving te verbeteren, zijn specifieke maatregelen in akkerbouwgebieden nodig. Deze maatregelen richten zich op het creëren van geschikte habitat.
Verminderen insecticiden inzet
Kroeglopers profiteren van een afname in insecticiden omdat dit hun overleving bevordert.
Heg, haag en struweel
Deze elementen bieden schuilmogelijkheden voor vlinders en bieden een geschikt microklimaat voor de voortplanting en overwintering.
Houtsingel en houtwal
Houtsingels en houtwallen creëren structuurrijke landschappen waar kroeglopers beschutting vinden en waar nectarrijke planten kunnen groeien.
Meerjarige akkerrand
Meerjarige akkerranden zijn voorzien van bloemrijke vegetaties en waardplanten, essentieel voor voedsel en voortplanting, en bieden beschutting.
Eenjarige akkerrand
Eenjarige akkerranden bieden tijdelijk aanbod van nectar voor de volwassen vlinders.
Groen erf
Een groen erf met diverse bloeiende planten en struiken biedt schuilplaatsen en een continue nectarbron.
Bloemblok
Bloemblokken zijn bloemrijke vegetaties en mogelijke waardplanten, essentieel voor voedsel en voortplanting en beschutting.
Groene braak
Groene braakvelden bieden ruigtes met bloemen en brandnetels, essentieel als voortplantings- en voedselhabitat.
Extensief kruidenrijk grasland
Deze graslanden ondersteunen een diversiteit aan nectarrijke bloemen en waardplanten, die van belang zijn voor alle levensstadia van kroeglopers.