De staat van instandhouding van natte basenminnende schraallanden in het binnenland van Nederland is zeer ongunstig. Dit betreffen blauwgraslanden, kalkmoerassen, dotterbloemhooilanden, grondwaterafhankelijke vormen van heischraalgrasland en duingrasland en overgangs– en trilvenen. Naast verdroging en eutrofiëring is verzuring een van de belangrijke oorzaken van achteruitgang van zulke schraallanden. Deze verzuring is veroorzaakt door atmosferische depositie van zwavel en stikstof en door verdroging. Verdroging heeft geleid tot het wegvallen van toevoer van basenrijk grond- en oppervlaktewater en heeft ook interne zuurvorming in de bodem bevorderd. Ondanks de uitvoering van effectgerichte maatregelen lukt het in diverse gebieden niet om een duurzame instandhouding van natte basenminnende schraallanden te realiseren en treedt in bepaalde terreinen uitloging van basen op en verzuring.
Op dit moment is maar beperkt zicht op de actuele basen-zuurtoestand en kwaliteit van grondwaterafhankelijke basenminnende schraallanden in Nederland en is er ook weinig zicht op of uitgevoerde herstelmaatregelen leiden tot het stoppen van achteruitgang en herstel. Er vindt weinig structurele monitoring plaats aan de toestand van natte basenminnende schraallanden. Verder is in de chemische monitoring van natte ecosystemen waar ijzersulfiden kunnen accumuleren weinig aandacht geweest voor het meten van de zuurbuffercapaciteit en de dynamiek daarvan. Juist de natte systemen zijn in het verleden (hoge atmosferische depositie) en en nu nog steeds sterk belast met sulfaat (toestroming van sulfaatrijk grond- en oppervlaktewater). Omdat ijzersulfiden vermoedelijk vooral op enige diepte onder de bodemtoplaag accumuleren vergt dat ook het doormeten van bodemprofielen i.p.v. alleen metingen in de bodemtoplaag.
1. Een overzicht geven van de actuele basen-zuur toestand en habitatkwaliteit van belangrijke natte basenminnende schraallanden in het Nederland en referentielocaties in het buitenland.
2. Evalueren van de actuele toestand en op een deel van de locaties ook trends in relatie tot omgevingsfactoren, uitgevoerde ingrepen/herstelmaatregelen en verloop van de meteorologie in beeld brengen.
3. Advies uitbrengen voor herstelmaatregelen in gebieden voor duurzame instandhouding van natte baserijke schraallanden die kunnen worden gebruikt voor de uitwerking maatregelen in de 2e fase van het UPN.
4. Advies opstellen voor uniforme monitoring van de basen-zuur toestand in een selectie van natte schraallanden. Dit advies kan worden gebruikt voor vervolgmonitoring om de ontwikkelingen op een langere termijn te volgen en de effecten van herstelmaatregelen te evalueren.
Het onderzoek richt zich vooral op schraallanden in het Beekdal, Nat Zand, Heuvelland en Laagveen & Zeeklei landschap.
De laatste onderzoeken, bijeenkomsten en actuele thema’s
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25