Home > Publicaties > Beekbegeleidende Bossen in Gelderland – Advies voor afbakening van Natura 2000-habitattype H91E0_C

Beekbegeleidende Bossen in Gelderland – Advies voor afbakening van Natura 2000-habitattype H91E0_C

Publicatiedatum:
januari, 2021
Uitvoerder: Universiteit Antwerpen, Staatsbosbeheer, Bosgroepen

Samenvatting

Provincie Gelderland werkt aan nieuwe habitattypenkaarten voor Natura 2000-gebieden, specifiek gericht op het habitattype H91E0_C (beekbegeleidende bossen). Er bestaan interpretatieverschillen over de definiëring van dit habitattype, met name over de invloed van beek- of rivierwater. Om meer helderheid te krijgen, vooral voor de Gelderse Natura 2000-gebieden zoals Landgoederen Brummen, Korenburgerveen, De Bruuk en Lingegebied & Diefdijk-Zuid, is advies gevraagd aan het OBN Deskundigenteam Beekdallandschap. Het team heeft Europese definities onderzocht en de landschapsecologische context van H91E0_C bestudeerd. Dit leidde tot een twee-stappenbenadering: (1) landschapsecologische afbakening op basis van regio, geomorfologie en bodemtype en (2) toepassing van vegetatiecriteria. In workshops met terrein- en waterbeheerders zijn de bevindingen getoetst en aangescherpt. De aanbevelingen richten zich op nauwkeuriger afbakeningscriteria en aanpassingen in het Profielendocument, waaronder vervanging van de frase “invloed van beek of rivier” door “invloed van bewegend oppervlakte- of grondwater”. Dit advies biedt een basis voor eenduidiger beheer en kan mogelijk landelijk worden toegepast.

 

Beheeradvies

  • Gebruik bodem- en geomorfologische gegevens: Baseer de afbakening op de bodemkartering van het gebied en selecteer bosgebieden die gelegen zijn in beek- of rivierdalbodems.
  • Controleer invloed van water: Beoordeel of de gebieden zich bevinden in landschappen gevormd door beek- of rivierstromen. Dit kunnen dalbodems of slenken zijn waar water stroomt of gestroomd heeft.
  • Vegetatiekundige criteria toepassen: Volg de vegetatiecriteria zoals genoemd in het Profielendocument, maar houd rekening met instructies voor kartering.
  • Gedetailleerd veldonderzoek: Als bestaande bodemkartering niet gedetailleerd genoeg is, voer dan veldonderzoek uit om een nauwkeurige afbakening te garanderen.

 

Beleidsadvies

  • Aanpassing in definitie Profielendocument: Vervang “invloed van beek of rivier” door “invloed van bewegend oppervlakte- of grondwater” om verwarring te voorkomen.
  • Landschapsecologische afbakening: Stel duidelijke criteria vast op basis van fysisch-geografische regio, geomorfologie en bodemtype, en verifieer deze waar mogelijk met de Landschappelijke Bodemkaart van Nederland.
  • Standaardisatie voor landelijke toepassing: Evalueer de aanpak in Gelderland als basis voor een landelijke richtlijn, zodat terreinbeheerders en beleidsmakers in heel Nederland eenduidige richtlijnen kunnen volgen.
  • Aanvullende karteerinstructies ontwikkelen: Voor specifieke situaties zoals bossen op rabatten of overgangen naar andere bossoorten (bijv. Vogelkers-essenbos) zijn extra richtlijnen gewenst voor consistentie in toepassing.

Gerelateerde activiteiten

Komende activiteiten

Helaas, geen gerelateerde activiteiten.

Afgeronde activiteiten

Helaas, geen gerelateerde activiteiten.

Nieuws

Helaas, geen gerelateerd nieuws.