De kwaliteit van trilvenen (H7140A), blauwgraslanden (H6410), veenmosrietlanden (H7140B) en dotterbloemhooilanden wordt bedreigd door verschillende factoren. Het gaat om soortenrijke gemeenschappen die onder natte, basenrijke en behoorlijk nutriëntarme condities voorkomen en daarmee gevoelig zijn voor verdroging, vermesting en verzuring. Eén van de belangrijkste factoren van de achteruitgang van deze vegetatietypen, zowel in kwaliteit als oppervlak, is verzuring. Dit onderzoek beoordeelt de effectiviteit van bekalking als maatregel tegen verzuring in verzuurde laagveengebieden. De literatuurstudie toont dat bekalking op korte termijn positieve effecten kan hebben, zoals een afname van veenmossen en een toename van basenminnende soorten. Echter, deze effecten verdwijnen meestal binnen vijf jaar. Het veldonderzoek bevestigt dat bekalking de basenhuishouding in veenmosrietlanden en dotterbloemhooilanden verbetert, maar deze voordelen zijn tijdelijk. Voor blauwgraslanden en trilvenen zijn de effecten minder duidelijk, met beperkte positieve resultaten en geen significante impact op de biodiversiteit. Het onderzoek suggereert dat bekalking mogelijk nuttig kan zijn voor dotterbloemhooilanden, vooral als het regelmatig wordt toegepast. Voor veenmosrietlanden, basenrijke trilvenen en blauwgraslanden wordt bekalking als herstelmaatregel afgeraden, vanwege de onzekerheden over de effectiviteit en risico’s.
De laatste onderzoeken, bijeenkomsten en actuele thema’s
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25