In vernatte beekdalen met veen treedt ontwikkeling op van kleine zeggen-slaapmos vegetatie die behoren tot het habitattype H7140 Overgangs- en trilvenen. Tegenwoordig worden zulke vernatte beekdalen meestal gemaaid met rupsmaaiers die de microtopografie die in natuurlijke venen zonder maaibeheer voorkomt, sterk nivelleert. Dit rapport onderzoekt de effecten van het stoppen met maaibeheer in vernatte beekdalvenen op de vegetatiestructuur, microtopografie en biodiversiteit, met een focus op de ontwikkeling van kleine zeggen-slaapmos vegetaties. In twee gebieden van de Drentse Aa werden 11 jaar na het stoppen met maaien significante veranderingen waargenomen. Het niet maaien leidde tot een hogere biomassa en strooiselbedekking, maar resulteerde in een lagere lichtbeschikbaarheid in de onderste vegetatielaag, wat de groei van soortenrijke trilveenvegetatie belemmert. Hoewel de microtopografie zich positief ontwikkelde, met bulten en slenken, bleek de soortensamenstelling in het niet-gemaaide gebied minder gunstig. De resultaten benadrukken dat, hoewel stoppen met maaien kan bijdragen aan het herstel van microtopografie en bepaalde biodiversiteitsaspecten, dit niet automatisch leidt tot een verbeterde conditie voor trilveenvegetaties in nutriëntenrijke omstandigheden.
De laatste onderzoeken, bijeenkomsten en actuele thema’s
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25