De afgelopen jaren is het aantal bezoekers van natuurgebieden flink gegroeid, met een plotselinge, sterke toename vanaf de corona-lockdowns. Ook na corona is die hogere recreatiedruk gebleven. Recreatie is bovendien meer divers is geworden, met nieuwe groepen bezoekers die op andere manieren van natuurgebieden gebruik maken. Deze toename in recreatie heeft twee kanten. Het geeft enerzijds binding en bekendheid met natuur(gebieden), illustreert het belang van groen en leidt tot draagvlak voor beschermingsmaatregelen en natuurbeheer. Anderzijds zijn er in toenemende mate zorgen over de kwaliteit van de natuur in gebieden met een hoge recreatiedruk. Die zorg is ingegeven door bijvoorbeeld vaker en langdurige verstoring (negatieve effecten op onder andere energiehuishouding, gedrag, keuze van rust- en broedlocaties, dichtheden van dieren), betreding (negatieve effecten op vegetatie en doodgereden reptielen door fietsen) en zaken als meer huisdieren (honden zowel verstorend als via uitwerpselen, negatieve effecten op bijvoorbeeld paddenstoelen) en meer geluidsoverlast. Deze tegengestelde belangen resulteren steeds vaker in (lokale) discussies en conflicten, zonder dat er duidelijke afwegingskaders zijn om hiermee om te gaan. Belangrijk is te beseffen dat de trend in bezoekersaantallen in natuurgebieden de komende jaren zal blijven stijgen en de vraag naar groene recreatiegebieden daarom zal toenemen.
Voor nagenoeg alle natuurbeheerders en beleidsmakers in Nederland betreft de omgang met recreatie om deze reden een belangrijk actueel, maar (maatschappelijk) ingewikkeld, vraagstuk dat vraagt om oplossingen en richtlijnen-op-maat die helder zijn en op onderzoek en feiten zijn gebaseerd. Daarmee kunnen beheerders maatregelen nemen die helpen om plant- en diersoorten te beschermen tegen overlast, maar ook blijvend ruimte bieden aan beleving en binding met de Nederlandse natuur voor mensen. Hierbij zal een hernieuwde aanpak en aanvullende infrastructuur voor recreatie nodig zijn, die bijvoorbeeld differentieert tussen bestaande natuurgebieden en de komende jaren nieuw in te richten natuurgebieden inclusief hun bufferzones.
De uitkomsten van het onderzoek helpen beheerders om in hun gebieden de best mogelijke maatregelen op de juiste plekken uit te voeren en daarmee de natuurwaarden in de terreinen voor de toekomst beter te beschermen tegen negatieve effecten van de te verwachtte groei in recreatiedruk. Daarnaast levert het onderzoek kennis op om in nieuwe groene ruimtes en nieuwe natuur de inrichting zo vorm te geven dat huidige natuurgebieden worden ontzien en opvang van groei mogelijk wordt gemaakt in nieuw in te richten natuurgebieden. En om de kans en noodzaak in beeld te brengen om ook het landelijk gebied recreatief beter te benutten.
Tenslotte worden de voor de praktijk van het beheer belangrijkste kennishiaten geprioriteerd en ondergebracht in een gedetailleerd onderzoeksvoorstel voor uitvoering in een vervolgfase, waardoor deze met draagvlak vanuit beheer en beleid met voorrang kunnen worden onderzocht.
Dit onderzoek is een samenwerking tussen Deskundigenteam Nat Zandlandschap en Deskundigenteam Fauna.
De laatste onderzoeken, bijeenkomsten en actuele thema’s
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25