Ruige stalmest wordt in sommige vochtige hooilanden (SNL-beheertype N10.02) toegepast om de bodemvruchtbaarheid, structuur en zuurgraad te verbeteren, wat gunstig is voor de dichtheid van rode wormen, een belangrijke voedselbron voor weidevogels. Vooral op hooilanden met een weidevogelfunctie wordt dit toegepast. Echter, de effecten van ruige stalmest op de botanische kwaliteit van deze hooilanden zijn onvoldoende onderzocht. Dit komt doordat naast bemesting ook andere factoren zoals bodemstructuur, waterhuishouding en vegetatiebeheer invloed hebben. In de Zomerpolder, Friesland, is een verkenning uitgevoerd waarbij de effecten van ruige stalmest op Dotterbloemhooilanden werden onderzocht. De toepassing van ruige stalmest blijkt in de Zomerpolder voor een overmaat aan stikstof en in mindere mate fosfaat te zorgen, waardoor de kwalificerende plantensoorten van het beheertype Vochtig hooiland (N10.02) beperkt in aantal en verspreiding voorkomen. Stikstof stimuleert immers de groei van grassen ten opzichte van kruiden. Dit gaat dan ten koste van de kwalificerende kruiden van Vochtig hooiland. De kwaliteitsklasse ‘goed’ wordt daarom enkel op basis van kwalificerende plantensoorten niet gehaald. Hiervoor dient de voedselrijkdom, vooral wat betreft stikstof, en de wegzijging van gebufferd grondwater fors af te nemen.
De laatste onderzoeken, bijeenkomsten en actuele thema’s
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25