In Nederland is er een sterke afname van doelsoorten in open akkerland en droge dooradering, zoals de scholekster en kievit, die belangrijk zijn voor het agrarisch gebied. Sinds de invoering van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) in 2016, wordt geprobeerd om de aantallen van deze soorten te herstellen en te behouden door een breder scala aan soorten en leefgebieden te beschermen. Het ANLb richt zich niet alleen op vogels, maar ook op amfibieën, zoogdieren, vissen, insecten en planten.
Voor het OBN DT Cultuurlandschap was dit reden om een landsdekkend onderzoek uit te voeren waarbij de volgende vragen centraal stonden:
o Waar kan het beste worden beheerd (zodat de doelsoorten er zoveel mogelijk profijt van hebben)?
o Welke inrichting en welk beheer zijn optimaal?
Het onderzoek heeft zich beperkt tot de leefgebiedtypen open akkerland en droge dooradering. Immers, voor open grasland bestaat al een behoorlijk goed beeld over wat waar te doen. Voor soorten die afhankelijk zijn van open akkerland of droge dooradering is dat veel minder duidelijk.
De uitkomsten van de analyses laten zien dat soorten behoorlijk verschillen in de eisen die zij aan hun leefomgeving stellen. Dat geldt ook voor de soorten binnen de onderscheiden groepen. Tevens blijkt voor bijna elke soort te gelden dat niet de aanwezigheid van een aantal omgevingsvariabelen in de directe nabijheid van belang is, maar dat juist de kenmerken in een ruimere omgeving er toe doen. Eigenschappen op landschapsniveau zijn kennelijk belangrijke factoren voor zowel het aantal soorten als de aantallen per soort.
De laatste onderzoeken, bijeenkomsten en actuele thema’s
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25