De komst van de bever in de Moeselpeel heeft geleid tot significante hydrologische veranderingen, waaronder een verhoogd waterpeil door de gebouwde dammen. Deze dammen hebben een impact op de grondwaterstanden en daarmee op de vegetatie in de Moeselpeel. Vooral in de rietlanden en broekbossen leidt de hogere waterstand tot het afsterven van bomen, kruidlaag en moslaag. De veranderde hydrologie beïnvloedt ook de waterkwaliteit, met variaties in de buffering en concentraties van stoffen zoals bicarbonaat en sulfaat. Natuurmonumenten wil al beheerder weten of het mogelijk is om bij deze hoge waterstanden als gevolg van beveractiviteiten en de waterkwaliteit (nabije landbouwgronden) de natuurtypen rietland, laagveenmoeras en/of elzenbroekbos te realiseren en welk beheer is daarvoor nodig?
De huidige waterstanden maken het moeilijk om rietland, laagveenmoeras en elzenbroekbos te behouden. Rietland verarmt door peilverhoging en is moeilijk te maaien, terwijl kenmerkende soorten van laagveenmoeras onder druk staan. Elzenbroek sterft af in de centrale kom, maar kan zich ontwikkelen op hogere randen. Open water kan ontstaan door afsterven van vegetatie. Ook veel kenmerkende soorten van de verlanding in laagveenmoeras staan zwaar onder druk. Veenvorming is onzeker door zwavelrijke bodem en verminderde grondwaterinvloed. Baggeren is alleen zinvol zonder sulfaataanvoer. Peilfluctuatie en klimaatverandering compliceren de situatie. Verlaging van het oppervlaktewaterpeil en vermindering van nitraat- en sulfaatbelasting zijn nodig om schade te beperken en veenvorming te bevorderen.