Pionierbegroeiingen op rotsbodem

Samenvatting

In dit onderzoek is onderzocht wat de gunstige standplaatscondities (bodemomstandigheden) zijn die voor het behoud en de vestiging van de soorten van het habitattype H6110 (Pionierbegroeiingen op rotsbodem) noodzakelijk zijn. Het is een habitattype dat voorkomt op plekken waar kalkgesteente aan de oppervlakte komt. Om die plekken te beheren en uit te breiden, is meer kennis nodig over de exacte eisen die de vegetatie stelt aan bijvoorbeeld de bodem. Ook is het nodig om meer te weten over de verspreiding van de bijzondere soorten en de manier waarop we deze eventueel zouden kunnen herintroduceren.

Hét kenmerk van het habitattype is dat het gaat om extreme standplaatsen wat betreft temperatuur, droogte en zonlicht, beslissende factoren waarmee dus altijd rekening gehouden moet worden. De openheid van de standplaats betreft daarbij niet alleen de plek zelf maar ook de nabije omgeving. Dit onderzoek leverde het nieuw inzicht op dat de abiotische condities van de mergelrotsranden veel dynamischer zijn dan eerder gedacht. Ook blijkt dat voor een duurzaam behoud van het habitattype een kleinschalig mozaïek van microniches een vereiste is, waarbij kale rotsbodem wordt afgewisseld met plekken met wat meer bodemvorming en vlakke delen met delen met meer reliëf.

Beheeradvies

Voor het beheer geldt dat ophoping van voedingstoffen en mineraal en organisch bodemmateriaal dient te worden voorkomen dan wel verwijderd. De ideale standplaats bestaat uit een mozaïek van kale rotsbodem met plekken met ondiep bodemmateriaal, maximaal enkele centimeters, en de aanwezigheid van microreliëf. Een succesvol herstel van het habitattype door het inbrengen van de kenmerkende soorten blijkt alleen mogelijk wanneer met grote hoeveelheden zaden wordt gewerkt.