Stimulering jonge verlanding tot nieuwe trilvenen: Biobouwers en vraat

Samenvatting

Trilvenen (habitattype H7410) staan in veel Nederlandse laagveengebieden onder druk. De vorming van nieuwe trilvenen via mesotrofe verlanding verloopt traag, terwijl bestaande trilvenen verdwijnen door voortgaande successie. Trilvenen zijn cruciaal voor de biodiversiteit maar huidige maatregelen om ze te behouden, lijken niet afdoende. Naast suboptimale abiotische condities spelen vraat door watervogels, uitheemse rivierkreeften en het ontbreken van biobouwers, een belangrijke rol.

Dit onderzoek richt zich op de effecten van deze factoren op de trilveenontwikkeling en mogelijke beheermethoden. Aanbevelingen richten zich op fysieke bescherming tegen vraat, ecosysteemherstel, zorgvuldig maaibeheer en onderzoek naar innovatieve methoden om de populaties van uitheemse soorten te beheersen en de trilveenontwikkeling te bevorderen.

Beheeradvies

• Voorkom de verspreiding van uitheemse rivierkreeften door het plaatsen van fysieke barrières.
• Pas een ecosysteemaanpak toe: optimaliseer nutriëntcondities, verminder schuilplaatsen en verhoog predatiedruk.
• Wegvangen kan tijdelijk effectief zijn, mits intensief uitgevoerd. Combineer dit met structurele maatregelen om de populaties blijvend laag te houden.
• Raster petgaten tijdelijk af met gaas en lint op locaties waar veel vraat voorkomt. Dit beschermt jonge verlandingsvegetaties tegen knobbelzwanen, meerkoeten en andere vogels.
• Breng maaisel van goed ontwikkelde trilvenen in om biobouwers zoals schorpioenmossen te introduceren. Combineer dit met regelmatig maaibeheer om de vegetatieontwikkeling te bevorderen.

Lees meer over dit onderzoek: