De Coepelduynen bestaat uit veel verstuivingen, wat gunstig is voor de Natura 2000 habitattypen witte en grijze duinen. De dynamiek is in de voorgaande jaren echter sterk toegenomen, wat leidt tot overlast voor infrastructuur en achter het duin liggende bedrijfsterreinen, maar vormt mogelijk ook een bedreiging voor de grijze duinen (H2130A) en de natte duinvalleien (H2190B). Daarnaast zorgt de verstuiving uit het gebied richting achterland, en het gebrek aan verstuiving vanuit de zeereep richting het gebied, dat er op termijn zandtekorten kunnen ontstaan, waardoor er langzaam maar zeker een verlaging op kan gaan treden. Staatsbosbeheer heeft Deskundigenteam Duin en Kust daarom om een advies gevraagd over de verstuivingsdynamiek in de Coepelduynen.
Het OBN-team raadt aan om naast stabilisatie van de grote stuifkuilen in de accumulatiezone van de binnenduinrand, ook de stuifkuilen in de deflatiezone te stabiliseren met behulp van helm of duinaveruit. Een deel van de duingraslanden raakt waarschijnlijk elke winter overstoven, maar de vegetatie groeit er vooralsnog in de loop van de zomer weer doorheen. Wel is van belang een beter idee te krijgen van de hoeveelheid instuivend zand en het belang hiervan voor de verhoging van het zuurbufferend vermogen van de bodem. De duinroosjesvegetaties in de grijze duinen vormen een punt van aandacht: op plaatsen zonder overstuiving kan deze plant gaan woekeren, gevolgd door verruiging met Duinriet (in de Coepelduynen betrekkelijk zeldzaam). Op termijn zou de aanvoer van zand vanuit de zeereep moeten worden hersteld.
De laatste onderzoeken, bijeenkomsten en actuele thema’s
Coördinatie van OBN Natuurkennis door VBNE. Financiering door Ministerie van LVVN, Bij12 en de Europese Unie.
Heb je een vraag? Onze deskundigen
geven je graag advies op maat.
Neem contact op met
Geert van Duinhoven
g.vanduinhoven@vbne.nl
06 225 301 25