Home > Regenwormen

Regenwormen

Regenwormen spelen een essentiële rol in het verbeteren van de bodemkwaliteit. Ze zorgen voor een betere bodemstructuur, beluchting, waterinfiltratie en het mengen van voedingsstoffen.

Algemeen

Regenwormen spelen een essentiële rol in het verbeteren van de bodemkwaliteit. Ze zorgen voor een betere bodemstructuur, beluchting, waterinfiltratie en dragen bij aan de beschikbaarheid van voedingsstoffen voor planten. In Nederland zijn er ongeveer 25 soorten regenwormen, waarvan een aantal zeer zeldzaam is. Er zijn drie hoofdgroepen regenwormen: strooiselbewoners (die in de toplaag van de bodem leven), bodembewoners (tot ongeveer 40 cm diepte), en pendelaars (die verticale gangen tot wel 1,5 meter diep graven). Vooral pendelaars, zoals Lumbricus terrestris, spelen een belangrijke rol bij de waterdoorlaatbaarheid en het vermengen van organisch materiaal in diepere lagen. Dit maakt pendelaars een erg gewenste soortgroep in de akkerbouw

Behoeften van regenwormen

De behoeften van regenwormen kunnen worden samengevat in vier belangrijke factoren: Voedsel, Veiligheid, Voortplanting en Verplaatsing. Deze “vier V’s” geven inzicht in wat deze soortgroep nodig heeft om te overleven en succesvol te zijn in het agrarische landschap.

 

Voedsel

Regenwormen leven van organisch materiaal, zoals bladeren en gewasresten, die ze de grond in trekken. Pendelaars verplaatsen organisch materiaal soms tot 1,5 meter diepte, wat de bodemstructuur op lange termijn verbetert. Zonder voldoende strooisel op akkers, bijvoorbeeld door het onderwerken van gewasresten, wordt hun voortbestaan dus bemoeilijkt.

 

Veiligheid

Regenwormen gedijen slecht in sterk verstoorde bodems. Door regelmatige grondbewerkingen, zoals ploegen, gaan wormengangen verloren. Ook het gebruik van pesticiden schaadt hun populaties aanzienlijk. Regenwormen hebben baat bij landschapselementen zoals meerjarige akkerranden of graslanden, waar minder verstoring plaatsvindt en voldoende strooisel aanwezig is.

 

Voortplanting

Regenwormen planten zich continu voort onder gunstige omstandigheden. Ze leggen eicocons in de bovenste grondlaag, tenzij de omstandigheden droog zijn, dan gebeurt dit dieper.

 

Verplaatsing

Regenwormen kunnen zich niet snel verplaatsen; ze leggen slechts enkele meters per jaar af in een stabiele lokale leefomgeving. Ook kunnen ze worden verplaatst (passief transport), bijvoorbeeld door grondverplaatsing via machines.

Maatregelen

Om regenwormen te ondersteunen en hun leefomgeving te verbeteren, zijn specifieke maatregelen in akkerbouwgebieden nodig. Deze maatregelen richten zich op het creëren van een geschikt habitat:

Grasklaver telen 
Meerjarige gewassen zoals grasklaver stimuleren regenwormen doordat ze de bodem bedekken en organisch materiaal leveren.

Productief kruidend grasland
Meerjarige gewassen zoals grasklaver en luzerne stimuleren regenwormen doordat ze de bodem bedekken en organisch materiaal leveren.

Meerjarige gewassen telen
Meerjarige gewassen zoals luzerne stimuleren regenwormen doordat ze de bodem bedekken en organisch materiaal leveren.

Vaste mest en andere organische mestsoorten
Regenwormen hebben baat bij een constante aanvoer van organisch materiaal, zoals organische meststoffen en plantenresten.

Verminderen insecticideninzet
Vrijwel alle soorten pesticiden (insecticiden, herbiciden, fungiciden), maar vooral insecticiden, zijn schadelijk voor regenwormen.

Kansentabel regenwormen

Legenda regenwormen Bekijk hieronder welke maatregelen een positief (groen), neutraal (oranje) of negatief (rood) effect hebben op regenwormen.

Activiteiten agenda

18 nov 2025Kennisdag

De natuur aanvinken? – Over indexen en maatlatten voor biodiversiteit

27 nov 2025Webinar

Vasthouden van water; hoe dan?

02 dec 2025Veldwerkplaats

Wisselbegrazing