Steltlopers
Kieviten en scholeksters zijn belangrijke steltlopers in agrarische landschappen die ook op akkers foerageren en/of broeden.
Algemeen
Kieviten en scholeksters zijn belangrijke steltlopers in agrarische landschappen die ook op akkers foerageren en/of broeden. Beide soorten zijn sterk afhankelijk van landbouwgebieden voor voedsel en nestlocaties.
Behoefte van steltlopers
De behoeften van steltlopers kunnen worden samengevat in vier belangrijke factoren: Voedsel, Veiligheid, Voortplanting en Verplaatsing. Deze “vier V’s” geven inzicht in wat deze soortgroep nodig heeft om te overleven en succesvol te zijn in het agrarische landschap.
Voedsel
Beide soorten eten ongewervelde dieren, maar verschillen in hun voorkeur. Kieviten foerageren bovengronds, vooral op insecten zoals kevers en muggen. Scholeksters, daarentegen, halen voedsel (zoals emelten en regenwormen) uit de bodem. Kieviten zoeken hun voedsel vaak op kort grazige plekken zoals grasland, bermen en zelfs kale akkers, terwijl scholeksters ook op vergelijkbare locaties, zoals grasland, maar soms ook op kale akkers en kustgebieden, foerageren.
Veiligheid
Kieviten en scholeksters broeden op de grond en hebben tijdens het broedseizoen open, onbegroeide plekken nodig, bij voorkeur met uitzicht rondom. Ze zijn kwetsbaar voor verstoring door grondbewerking en predatie van eieren en kuikens. Te steile slootkanten vormen ook een risico voor kuikens.
Voortplanting
Beide soorten broeden in open gebieden, vaak midden op percelen. Scholeksters broeden ook op hoger gelegen plaatsen zoals daken of palen, maar dit komt minder vaak voor. Kieviten broeden vroeg in het voorjaar, vaak vanaf medio maart, terwijl scholeksters wat later beginnen, meestal in april. Kieviten zijn ook geneigd vervanglegsels te produceren wanneer hun eieren verloren gaan, wat betekent dat ze langer actief broeden, soms tot in juni of juli.
Verplaatsing
Kieviten en scholeksters zijn behoorlijk plaatstrouw aan hun broedgebieden, maar kiezen elk jaar opnieuw een optimale plek. Ze verblijven met hun kuikens binnen de centrale delen van percelen, maar kunnen soms ook perceelranden opzoeken voor voedsel of beschutting. Nadat de kuikens kunnen vliegen, breiden de ouders hun actieradius uit.
Maatregelen
Om steltlopers te ondersteunen en hun leefomgeving te verbeteren, zijn specifieke maatregelen in akkerbouwgebieden nodig. Deze maatregelen richten zich op het creëren van een geschikt habitat.
Verminderen insecticiden inzet
Insecticiden kunnen de voedselbeschikbaarheid voor kuikens ernstig beperken.
Groene braak
Groene braak biedt geschikte nestplaatsen voor kieviten en scholeksters, omdat het onbegroeide of licht begroeide gebieden creëert waar vogels veilig kunnen broeden.
Extensief kruidenrijk grasland
Dit type grasland is belangrijk voor het bieden van zowel voedsel als nestgelegenheid.