Vlakdekkende elementen
Maatregelen die vlakdekkend op percelen worden toegepast, zijn belangrijk voor soorten die op de akkers leven. Vlakdekkende elementen hebben een aangepast beheer van (delen van) percelen, zodat de nesten van grondbroedende vogels niet verstoord worden, er bijzonder akker-flora kan ontwikkelen of overwinterende vogels er zaden kunnen vinden. Het beheer is vaak extensief, waardoor er in akkerbouwgebieden meer rust ontstaat voor de flora en fauna.
Vlakdekkende elementen
Hieronder volgen een aantal maatregelen voor de gewaskeuze met toelichting over de effecten op soortgroepen.
Vogelgraan + stoppelland
Vogelakker
Flora-akker
Bloemblok
Wintervoedselakker
Groene braak
Extensief kruidenrijk grasland
Vogelgraan + stoppelland
De maatregel vogelgraan houdt in dat er minder zaden per hectare worden gezaaid in vergelijking met gangbare graanteelt (extensieve teelt). Hierdoor ontstaat een opener gewas met meer ruimte tussen de graanplanten. Door deze openheid in het gewas komen er akkerkruiden tot ontwikkeling en ontstaat er in de zomer een aantrekkelijk habitat voor vogels en insecten. De maatregel wordt bij voorkeur uitgevoerd zonder bestrijdingsmiddelen en met minimale grondbewerking, terwijl graanstoppels na de oogst op het veld blijven staan. Deze stoppels bieden voedsel aan akkervogels, in de vorm van achtergebleven graankorrels en akkeronkruiden die na de oogst ruimte krijgen en uitgroeien.
Vogelgraan in combinatie met stoppelland heeft een gunstig effect op de volgende soortgroepen:
- Gedurende het groeiseizoen en in de winter vinden geen bodembewerkingen plaats, wat gunstig is voor regenwormen, loopkevers en spinnen;
- Omdat er geen insecticiden worden ingezet, kunnen de larven van groene gaasvliegen en gele zweefvliegen er veel bladluizen vinden;
- Akkerzangers nestelen in vogelgraan en vinden er insecten om op de te foerageren;
- Struweel-, rand- en ruigtebroeders foerageren op insecten in vogelgraan;
- Omdat de grond niet wordt omgewerkt na de oogst, kunnen veldmuizen hoge dichtheden bereiken en als prooi dienen voor roofvogels en uilen;
- De aanwezigheid van graanstoppelvelden in de winter is belangrijk voor overwinterende zaadeters.
Vogelgraan past in het bouwplan en het kan uitgevoerd worden met eigen machines. Het resulteert in een lagere graanopbrengst in vergelijking met de gangbare teelt van graan. Voor overwinterende graanstoppels hoeft geen grond uit productie te worden genomen en daarmee is het een relatief goedkope maatregel. Vanuit het ANLb zijn er beheervergoedingen beschikbaar.
Vogelgraan en stoppelland dragen bij aan een de score op de KPI natuur- en landschapsbeheer.
Vogelakker
Vogelakkers zijn percelen met een groenvoedergewas, zoals luzerne of klaver, met daarin natuurbraakstroken (inzaai van kruiden, grassen en granen) van vaak zo’n 9 meter breed. Ze zijn ontwikkeld om een goed habitat voor veldmuizen te creëren. Op deze manier wordt de beschikbaarheid van veldmuizen voor muizenetende soorten als de grauwe en blauwe kiekendief, andere roofvogels en uilen verbeterd in het broedseizoen. Er zijn inmiddels verschillende varianten van de vogelakker ontwikkeld, waaronder een variant met graszaadteelt in plaats van luzerne.
Vogelakkers hebben een gunstig effect op de volgende soortgroepen:
- De bodem van een vogelakker wordt meerdere jaren niet bewerkt, wat gunstig is voor regenwormen en loopkevers;
- Daar de gevarieerde vegetatiestructuur, bloeiende kruiden en grote aantallen bladluizen, cicaden en wantsen in de vogelakker, kunnen spinnen, loopkevers, groene gaasvliegen en zandbijen en hommels voedsel vinden in de vogelakker;
- Naar verwachting kunnen zandbijen nestelen in de natuurbraakstroken;
- Lege muizenholletjes in de natuurbraakstroken bieden nestelgelegenheid aan hommels;
- De ingezaaide kruiden en spontaan vestigende kruiden zijn waard- en nectarplanten voor dagvlinders;
- Akkerzangers, zoals veldleeuwerik, graspieper, gele kwikstaart en grasmus, vinden luzerne een aantrekkelijk broedhabitat, waar ook veel insecten te vinden zijn;
- Struweel-, rand- en ruigtebroeders kunnen dekking en voedsel vinden;
- Muizeneters profiteren van de veldmuizenpopulatie, die dankzij meerjarigheid en braakstroken kunnen groeien. Doordat de luzerne/klaver regelmatig wordt gemaaid blijven prooien bereikbaar.
Voor een vogelakker wordt grond deels uit productie genomen. De opbrengstderving kan worden gecompenseerd via een ANLb-beheervergoeding. In de natuurbraakstroken kan veronkruiding optreden waardoor ook in een volgteelt de onkruiddruk toeneemt.. Ook is er na de teelt vaak een herstelbemesting nodig.
De vogelakkers dragen bij aan een goede score op de KPI natuur- en landschapsbeheer.
Flora-akker
Flora-akkers bestaan uit een mengsel van graan en akkerflora. De akkers worden beperkt bemest (geen kunstmest) en ook herbiciden worden vermeden. Granen worden bij voorkeur ruim gezaaid, zodat er ruimte is voor akkerflora in de ondergroei. Akkerflora bestaat uit een groep pionierssoorten die jaarlijks verstoring nodig hebben. Door het gebruik van herbiciden en intensieve bemesting in de akkerbouw zijn veel soorten akkerflora zeldzaam geworden. Nu kennen we vooral nog de algemene soorten hanepoot, vogelmuur, grote ereprijs en melganzevoet. Maar ook klaprozen en korenbloemen, korensla, slofhak of groot spiegelklokje behoren tot de akkerflora. Om de zeldzame soorten weer terug te krijgen op flora-akkers, is langjarig beheer, met veel maaigewassen, variatie in gewassen en lage bemestingsniveaus nodig en eens in de paar jaar (afhankelijk van de mate waarin veronkruiding optreedt) herstelbeheer.
Flora-akkers hebben als doel om akkerkruiden te stimuleren. De maatregel heeft ook een gunstig effect op de volgende soortgroepen:
- De verscheidenheid aan kruiden en granen in een flora-akker zorgt voor een grote diversiteit aan organisch materiaal op de bodem dat waarschijnlijk gunstig is voor regenwormen;
- De afwezigheid van bestrijdingsmiddelen en bloei van de akkerkruiden is waarschijnlijk gunstig voor spinnen en insecten, zoals groene gaasvliegen, gele zweefvliegen, zandbijen, hommels en dagvlinders;
- Grondbroedende akkerzangers kunnen terecht in de open vegetatie van de flora-akker;
- Akkerzangers en struweel-, rand- en ruigtebroeders foerageren op de flora-akkers;
- Als flora-akkers in het najaar onbewerkt in de stoppelfase blijven liggen, vormen ze een ideale foerageerplek voor overwinterende vogels en muizeneters.
Flora-akkers hebben aanleg- en onderhoudskosten waardoor ze niet rendabel zijn. Binnen het ANLb zijn beheervergoedingen beschikbaar.
Flora-akkers dragen bij aan een goede score op de KPI natuur- en landschapsbeheer.
Bloemblok
Bloemblokken zijn percelen van minimaal 0,5 ha en 20 m breed die worden ingezaaid met een mengsel van inheemse één- en tweejarige kruiden en akkergewassen. Ze worden ingezet om jaarrond een optimaal leefgebied voor akkervogels te creëren o.a. door het bieden van dekking, nestgelegenheid en voedsel. Bloemblokken kunnen zowel in het voorjaar als in het najaar worden ingezaaid. In het tweede jaar wordt de helft opnieuw gezaaid. Op deze manier ontstaat er variatie in begroeiing. Zo is het éénjarige stuk meer geschikt als foerageerhabitat en het tweejarige stuk als broed- en schuilhabitat.
Bloemblok heeft een gunstig effect op de volgende soortgroepen:
- Vanwege de beperkte bodembewerkingen, geen inzet van bestrijdingsmiddelen en bloei van de gezaaide kruiden, is een gunstig effect verwacht op regenwormen, loopkevers, spinnen, zandbijen, hommels en dagvlinders;
- Akkerzangers vinden er insecten en een broed- en schuilhabitat;
- Struweel-, rand- en ruigtebroeders profiteren van het insectenaanbod;
- De muizenpopulatie kan groeien doordat de grond niet ieder jaar wordt bewerkt waardoor er voedselaanbod is voor muizenetende roofvogels en uilen;
- De zaden van de verschillende kruiden kunnen dienen als voedsel voor overwinterende zaadeters.
Behalve aanschafkosten voor zaad wordt er voor een bloemblok ook grond uit productie genomen. Binnen het ANLb zijn beheervergoedingenbeschikbaar.
Een bloemblok draagt bij aan een goede score op de KPI natuur- en landschapsbeheer.
Wintervoedselakker
Een wintervoedselakker is een speciaal aangelegd perceel of strook waar granen en andere zaaddragende gewassen niet worden geoogst, maar tot ver in de winter blijven staan. Tijdens de zomer bestaan de wintervoedselakkers uit een mix van bloeiende kruiden (als klaprozen, korenbloemen en gele ganzenbloemen) en gewassen die zaad produceren (granen, maar ook boekweit en vlas, die ook tot de bloeiende planten kunnen worden gerekend). Gedurende de aanwezigheid van het wintervoedsel wordt een rustperiode aangehouden waarin dus geen werkzaamheden zoals bemesten of andere bewerkingen worden uitgevoerd.
Een wintervoedselveld heeft een gunstig effect op de volgende soortgroepen:
- Vanwege de beperkte bodembewerkingen, geen inzet van bestrijdingsmiddelen en bloei van de gezaaide kruiden, is een gunstig effect te verwachten op regenwormen, loopkevers, spinnen, zandbijen, hommels en dagvlinders;
- Akkerzangers vinden er insecten en een broed- en schuilhabitat;
- Struweel-, rand- en ruigtebroeders profiteren van het insectenaanbod in de zomer en het zadenaanbod in de winter;
- De zaden van de verschillende kruiden kunnen dienen als voedsel voor overwinterende zaadeters, zoals kneu, vink, ringmus, huismus en geelgors;
- Muizen profiteren van de zaden en bieden weer voedsel aan roofvogels en uilen.
Behalve aanschafkosten voor zaad wordt er voor de aanleg van een wintervoedselakker ook grond uit productie genomen. Binnen het ANLb zijn er beheervergoedingen beschikbaar.
Een wintervoedselakker draagt bij aan een goede score op de KPI natuur- en landschapsbeheer.
Groene braak
Op groene braakpercelen wordt geen gewas gezaaid, maar een kruidenmengsel of kruiden komen spontaan op. Tussen 15 juli en 1 september is de bodem voor 80% bedekt. Er worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt op het perceel. Deze maatregel telt mee als eco-activiteit als het een akkerbouwperceel is en er niet geoogst of beweid wordt. Het is een eenmalige maatregel. Na de groene braak kan het perceel weer opnieuw in productie worden genomen.
Groene braak heeft een gunstig effect op de volgende soortgroepen:
- De diversiteit in groene braak is gunstig voor loopkevers en spinnen, maar het effect is beperkt vanwege het tijdelijke karakter van de randen;
- Bloeiende kruiden in groene braak bieden (afhankelijk van de samenstelling) voedsel voor groene gaasvliegen, gele zweefvliegen, zandbijen, hommels en dagvlinders (kroeglopers);
- Insecten en zaden in groene braak zijn een voedselbron voor diverse vogelsoorten in de zomer.
Behalve aanschafkosten voor zaad wordt er ook grond uit productie genomen voor groene braak. Binnen de huidige eco-activiteiten wordt deze maatregel gestimuleerd.
Extensief kruidenrijk grasland
Extensieve kruidenrijke graslanden hebben een natuurlijke samenstelling die past bij de standplaats (o.a. bodem, vochtigheid, etc.), de cultuurhistorie en het historisch gebruik. In veel gevallen is de combinatie van grassen en kruiden (en bijbehorende biodiversiteit) karakteristiek voor een bepaald landschap of gebied. De kruiden zijn aanwezig vanwege het extensieve beheer van het grasland: een bescheiden mestgift (tot 10 ton ruige mest of stalmest per hectare) en/of een hoog waterpeil (voornamelijk op veen- en kleibodems) remmen de groeisnelheid van grassen, waardoor kruiden zich kunnen vestigen en handhaven. Een beperkt aantal maaibeurten (1 à 3 keer per jaar) en/of extensieve (voor-/na-)beweiding zorgen ervoor dat de kruiden zaad zetten. Bij extensieve kruidenrijke graslanden is sprake van een hoge mate van zelfordening (d.w.z. niet door de mens gezaaide of geplante kruiden): bij gunstige omstandigheden doen kruiden (bij aanwezigheid van zaadbronnen uit de omgeving of in de zaadbank in de bodem) vanzelf hun intrede en kunnen zich bij adequaat beheer handhaven zonder herinzaai.
Extensief kruidenrijk grasland heeft een gunstig effect op de volgende soortgroepen:
- Regenwormen, loopkevers, spinnen hebben baat bij extensieve graslanden, vanwege het uitblijven van bodembewerkingen en de diversiteit aan voedselbronnen in het grasland;
- Bloembezoekende insecten zoals groene gaasvliegen, gele zweefvliegen, zandbijen, hommels en dagvlinders vinden voedsel en voortplantingsgelegenheid in extensief kruidenrijk grasland;
- Met name graslandlandvlinders profiteren van de diversiteit in vegetatiestructuur en daarmee de kans dat voedsel en schuilgelegenheden dicht bij elkaar aanwezig zijn;
- Ook voor veel broedvogels, vooral akkerzangers en steltlopers, is extensief kruidenrijk grasland een gunstige maatregel.
Binnen het ANLb zijn er beheervergoedingen beschikbaar voor extensief kruidenrijk grasland.
De maatregel draagt bij aan de KPI kruidenrijk grasland (voor melkveehouders) of aan de KPI natuur- en landschapsbeheer (voor akkerbouwers).