Home > Ziekten en plagen

Ziekten en plagen

Akkerbouwers willen hun gewassen gezond houden. Daarom worden vaak, zowel preventief als curatief, bestrijdingsmiddelen (pesticiden) ingezet. Deze hebben hun weerslag op het milieu en vaak ook op non-target soorten. Natuurinclusieve landbouw houdt in dat er zo min mogelijk van deze middelen worden ingezet, het liefst helemaal geen.

 

 

Ziekten en plagen

Hieronder volgen de maatregelen voor de bescherming tegen ziekten en plagen, met toelichting over de effecten op soortgroepen.

Verminderen herbiciden inzet
Verminderen fungiciden inzet
Verminderen insecticiden inzet

 

Verminderen herbiciden inzet

Bij deze maatregel worden onkruiden op andere manieren beheerst dan met herbiciden. Volgens de werkwijze van Integrated Pest Management (IPM) wordt er allereerst gekeken welke preventieve mogelijkheden er zijn. Voorafgaand aan het zaaien of poten kan er worden gewerkt met een vals zaaibed. Ook kerende grondbewerking (ploegen) is effectief: ongewenste kruiden kunnen dan helemaal worden ondergewerkt. In het bouwplan is het belangrijk om gewassen te kiezen die zorgen voor een goede bodembedekking (bodembedekkers of gewassen die snel sluiten) en om na een hoofdgewas snel een groenbemester of rustgewas in te zaaien. Onkruiden krijgen minder kans als de bodem continu bedekt is. Het regelmatig schoonmaken van machines helpt om te voorkomen dat onkruidzaden worden aangevoerd. Doen zich toch onkruiden voor, dan kunnen die vervolgens mechanisch worden bestreden door te wieden, eggen of schoffelen. Is er geen andere optie, dan is in gangbare teelten inzet van chemie nog steeds een mogelijkheid, maar in de biologische teelt niet. Door het minst schadelijke middel te kiezen en deze pleksgewijs toe te passen is de druk op het milieu te verminderen.

Het verminderen van de herbiciden inzet is waarschijnlijk positief voor alle soortgroepen in akkerbouwgebieden. Het effect is wel afhankelijk van welk alternatieven worden ingezet.

De kosten voor deze maatregel hangen af van de situatie. Verminderen van herbiciden inzet zorgt voor een betere score op de KPI milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen.

 

Verminderen fungiciden inzet

Fungiciden worden in de landbouw ingezet tegen schimmelziektes in bodem of gewassen, maar deze zijn ook schadelijk voor het bodemleven en ongewervelden op de akker. Met natuurinclusieve akkerbouw wordt de inzet hiervan geminimaliseerd, het liefst tot nul. Dit kan bereikt worden door te werken volgens de principes van Integrated Past Management (IPM) of de biologische landbouw. Dat houdt in dat er eerst gekeken wordt naar preventieve maatregelen zoals sanitatie (weghalen van geïnfecteerde gewasresten), een ruimere gewasrotatie, keuze van robuuste (schimmelresistente) gewassen en een ruimere plantafstand. Vervolgens kan een beslissing ondersteunend systeem (BOS) helpen om de kans op schimmels in te schatten. Is er geen andere optie, dan is chemie inzetten in gangbare teelten nog wel een mogelijkheid. Voor biologische teelten zijn biologische middelen beschikbaar, die ook in gangbare teelten werkzaam kunnen zijn. Bij inzet van chemie is het belangrijk om het minst schadelijke middel te kiezen en deze pleksgewijs toe te passen is de druk op het milieu te verminderen.

De verwachting is dat verminderen van de fungiciden inzet positief is voor het bodemleven en insecten op de akkers, en daardoor ook voor de vogels die op insecten foerageren.

De kosten voor deze maatregel hangen af van de situatie. Verminderen van fungiciden inzet zorgt voor een betere score op de KPI milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen.

 

Verminderen insecticiden inzet

Insecticiden worden in de akkerbouw ingezet om plaaginsecten te bestrijden. Veel van deze middelen zijn niet specifiek en raken ook non-target soorten, die daardoor in aantal afnemen. Sommige insecticiden worden door planten opgenomen en komen in de sapstroom van gewassen terecht, om fytofage insecten te bestrijden (bladluizen/trips). Vervolgens worden fytofage insecten gegeten door andere insecten (zweefvliegenlarven, loopkevers, gaasvliegenlarven, spinnen), waardoor deze ook hinder ondervinden, en vervolgens de soorten die daarop foerageren ook. Andere middelen zijn wel specifiek, maar zorgen ervoor dat de natuurlijke bestrijders van deze plagen minder te eten hebben. Met natuurinclusieve akkerbouw wordt de inzet van insecticiden geminimaliseerd, het liefst tot nul. Dit kan bereikt worden door te werken volgens de principes van Integrated Past Management (IPM) of de biologische landbouw. Dat houdt in dat wordt gekozen voor weinig plaaggevoelige, gewassen of rassen in het bouwplan. Bij IPM wordt de balans tussen plaaginsecten en natuurlijke bestrijders intensief gemonitord. Ook wordt de populatiegroei van plaaginsecten geremd met gewas-specifieke methodes (bijv. met feromoonvallen in fruit of uitzetten van steriele mannetjes in ui). Daarnaast worden populaties van natuurlijke bestrijders (bladluisetende zweefvliegen, sluipwespen, roofwantsen, roofaaltjes of schimmels) gestimuleerd of toegevoegd. Werken deze methodes onvoldoende en wordt de schadedrempel alsnog overschreden, dan heeft pleksgewijze toepassing van het minst schadelijke middel de voorkeur. Op die manier wordt de druk op het milieu verminderd.

Verminderen van de insecticiden inzet is voor alle soortgroepen positief. Alleen is de verwachting dat zaadetende vogels er in de winter weinig baat bij hebben.

De kosten voor deze maatregel hangen af van de situatie. Verminderen van insecticiden inzet zorgt voor een betere score op de KPI milieubelasting gewasbeschermingsmiddelen.

 

 

Activiteiten agenda

Helaas, geen gerelateerde activiteiten.